Ga direct naar inhoud

Maaisel voor een gezonde bodem

Jaarlijks worden de hooilanden in De Wieden gemaaid om ze open en natuurrijk te houden. Dat maaisel krijgt een ‘tweede leven’ als hoogwaardige bodemverbeteraar, onder meer op het akkerbouwbedrijf van Krispijn van den Dries. ‘Goed materiaal met veel organische stof is belangrijk voor een gezonde bodem. En dat is weer essentieel voor gezonde, weerbare gewassen. En dat dat alles lokaal kan, is natuurlijk helemaal mooi!’

Grond

‘Kijk, dit is hartstikke mooi verteerd maaisel, met veel organische stof erin,’ akkerbouwer Krispijn van den Dries graaft een handje donkerbruine aarde uit de grote hoop achter op het erf. Het maaisel van vooral uitgebloeide planten uit vochtige, schrale hooilanden wordt regelmatig omgezet voordat het geschikt is als bodemverbeteraar. ‘Donkere aarde, beetje vochtig, met hier en daar nog stukjes stro en takjes. Dat materiaal verteert het langzaamst, maar geeft de bodem juist een goede structuur waar het bodemleven goed in kan gedijen. En dat is weer essentieel voor de groei en weerbaarheid van onze gewassen.’

Gezonde bodem

Dat is precies waarom Krispijn al zo’n 15 jaar het maaisel uit De Wieden gebruikt op zijn biologisch-dynamische akkerbouwbedrijf BioRomeo in de Noordoostpolder. Op 70 hectare teelt hij, samen met zakenpartner Peter Keij, onder meer aardappelen, wortelen, ui, witlof en granen.

‘Het uitgangspunt in ons bedrijf is een gezonde bodem en daarin is organische stof onmisbaar. Die plantenresten en uitscheiding van dieren en organismen zitten van nature in de grond. Maar omdat we in ons huidige landbouwsysteem grootschalig gewassen oogsten, voeren we veel organisch materiaal af. En ook door grondbewerking breekt organische stof af. Als je dat niet aanvult, holt de structuur van je bodem achteruit. Dan kunnen planten minder goed wortelen, kunnen schimmels, bacteriën en bodemdiertjes zich minder goed door de grond bewegen, waardoor ze minder goed voedingsstoffen voor de plant beschikbaar kunnen maken. En, niet onbelangrijk in deze tijd van droogte: de bodem kan minder goed vocht vasthouden en doorgeven aan de plantenwortels en het bodemleven. Organische stof in deze bodemverbeteraar helpt om dat alles te voorkomen.’

1.000 ton maaisel uit eigen natuurterrein

Ieder jaar brengt Natuurmonumenten zo’n 1.000 ton maaisel naar Krispijns erf. ‘Dat is mooi, schoon materiaal uit natuurterreinen,’ legt Krispijn uit. ‘Geen vervuiling van bijvoorbeeld glas, blikjes of plastic erin, zoals soms bij bermmaaisel. En ook nog eens lokaal, uit De Wieden. Dat sluit helemaal aan bij onze bedrijfsfilosofie.’

En bij die van Natuurmonumenten, legt coördinator natuurbeheer Gidion Kok uit: ‘Maaisel is geen afval, maar een grondstof. We weten dat we met dit maaisel een mooi zuiver, structuurrijk product kunnen leveren, waarmee we het verschil maken voor de bodem bij agrarische bedrijven. En een gezond ondergronds leven is weer goed voor een gezond bovengronds leven, voor biodiversiteit en klimaatbestendigheid. Daar dragen we natuurlijk graag aan bij, in onze eigen gebieden en ook daarbuiten.’ Bovendien is directe afzet aan boeren ook een duurzaamheidskwestie: ‘Want kortere transportafstanden, dus minder reiskosten en CO2-uitstoot.’

Groene reststromen

Het maaisel uit De Wieden vult Krispijn aan met groene reststromen uit zijn eigen bedrijf, paardenmest en oogstrestanten. De verschillende kleurtinten in de immense hoop verraden nog iets van hun herkomst: lichtbruine paardenmest en zelfs een paar enthousiast kiemende pompoenplantjes. ‘Ja,’ lacht Krispijn, ‘die pompoenzaden komen van ons bedrijf, en kennelijk zijn ze dol op deze warme en rijke omstandigheden.’ Hij wijst op de donkere, brokkelige structuur van het materiaal en legt uit: ‘Met deze mix van ingrediënten krijg je een mooie balans tussen de snelle eiwitten uit de stikstofrijke mest en de langzaam verterende koolstof uit de plantenresten. Dat zorgt ervoor dat gewassen in het vroege voorjaar een energieboost krijgen om te starten en te kiemen, en daarna in hun eigen, gezonde tempo verder kunnen groeien. Dat maakt ze sterk en weerbaar tegen ziekten en plaaginsecten.’

Met de natuur meewerken

Last van schadelijke insecten heeft Krispijn dan ook nauwelijks. Dat scheelt bestrijdingskosten. Ook dure minerale (kunst)meststoffen om zijn gewassen op te peppen heeft hij niet nodig. Krispijn: ‘Met dit materiaal geven we de bodem de kans om zichzelf te onderhouden. En daarmee de gewassen optimaal te laten ontwikkelen. Met de natuur meewerken, dus!’

Lokaal en duurzaam

Dat is de richting waarin de landbouw zich zou moeten bewegen, vindt ook Gidion: ‘Heel mooi dat we als Natuurmonumenten op deze manier concreet bij kunnen dragen aan die transitie. We hebben daarin als natuurbeheerder en agrariërs samen een rol, en dan moet je elkaar ook wat te bieden hebben. Dit een mooi voorbeeld van zo’n samenwerking richting kringlooplandbouw; lokaal en duurzaam.’