Zeegrasmatten op Griend
Langzaam ploegen studenten en wetenschappers voort over wadplaten die eruit zien als een maanlandschap. Twee mensen trekken de kar met dikke banden en twee mensen duwen. Na 10 minuten worden ze afgewisseld. Ze zijn op weg naar de zeegraslocatie, ongeveer 4 kilometer achter Griend.
Namaakzeegras
Dit voorjaar zaaien we zeegras in een uitzonderlijk experiment bij Griend en Uithuizen. Waar vorig jaar de jonge zeegrasplanten door de hete zomer afstierven is nu een oplossing bedacht; namaakzeegras- of seagrassmimics. Dit gaat ervoor zorgen dat de nieuwe zeegrasplanten betere kansen hebben om op te groeien. Doordat ze tussen het namaakzeegras staan, krijgen ze bescherming. De planten stierven vorig jaar doordat ze zelf slib invingen, dit vormde een bergje waar ze op groeiden en zo tilden ze zichzelf langzaam (met laag water) boven het zeewater uit. De felle zon deed de rest.
Raffiamatten
In februari maakten vrijwilligers met de studenten meer dan 300 raffiamatten voor dit project. Raffia (gedroogde palmbladeren) gedraagt zich als zeegras. De eerste testen laten zien dat namaakzeegras de stroming remt, waardoor fijne slibdeeltjes uit het water op de bodem terechtkomen. De verwachting is dat de platen nepzeegras een afwisselend wadlandschap van bulten en poeltjes vormen. Hierin zaaien we zeegraszaden. Voor een goede vergelijking plaatsen we hetzelfde experiment op zowel een zandige (Griend) als slibrijke (Uithuizen) locatie.
Kitspuiten vol modder
De expeditie op Griend kost vijf dagen. Bij de eerste poging keerde de groep onverrichter zaken terug. De harde wind en de hoge waterstand maakten dat het onmogelijk om het zeegraszaad te zaaien. Gelukkig waren de pogingen in de volgende dagen beter. Hiervoor gebruiken we kitspuiten vol waddenmodder, per ‘blob’ zitten er 5 zaadjes in, die op 3 centimeter diepte worden gezaaid. In juni keert het team terug om de zeegrasplantjes te inventariseren.