Wandelroute Noordal
Waar: Noordal
Over de route
Wandel langs 'graften en grubben' en loop door het leefgebied van de kleine hazelmuis en grote glanrunderen.
Waar kun je starten
Wat kom je onderweg tegen?
1. Weertoren
Bij de start bij cafe d’r Pley zie je links enkele karakteristieke Limburgse boerenhoven en rechts de mooie Sint Brigidakerk.
Kerk
Omstreeks 1000 na Christus stond hier al een kerk! Deze eerste kerk werd gebouwd op een kunstmatige heuvel. Nog steeds is er ongehouwen natuursteen te vinden in de onderbouw van de toren. Dat materiaal stamt vermoedelijk uit de 11e/12e eeuw.
Schuilplek bij gevaar
De toren diende mogelijk ook als weertoren: een versterkt gebouw waar dorpelingen zich bij gevaar konden terugtrekken.
2. Maretak
De maretak is misschien wel de meest kenmerkende plant van Zuid-Limburg. Deze plant groeit als een soort nestbol in bomen en tapt voedsel af van de boom. Omdat de boom hier niet of nauwelijks van lijdt is de maretak een halfparasiet.
Altijd groen
Net als hulst en klimop blijft de maretak het hele jaar door groen. De plant wordt ook wel vogellijm of mistletoe genoemd.
Kelten en druïden
De maretak is als plant sterk verbonden met de oude Kelten. De Romeinse geschiedschrijver Plinius de Oudere (23/24-79 na Christus) schrijft over de vreemde maretakrituelen van de Kelten: “We mogen niet vergeten melding te maken van de hoge verering van de maretak bij de dit volk. Voor de druïden, zoals ze hun tovenaars noemen, is niets zo heilig als de maretak en de wintereik”.
3. Holle wegen
Tijdens je wandeling kom je graften, holle wegen en hagen tegen. De onverharde weg waar je nu wandelt, gaat langzaam over in zo'n holle weg.
Graften
Om erosie op de hellingen tegen te gaan legde men graften aan. Door de aanplant van heggen werd afspoelend materiaal tegengehouden. Op den duur ontstonden hierdoor een soort terrassen met een steile rand aan de kant van de heg.
Holle wegen
Door inslijting zijn vele holle wegen ontstaan. Zij vormen nu één van de karakteristieke onderdelen van het Zuid-Limburgse landschap. Soms zijn holle wegen ontstaan als erosiegeul (grub). Op andere plekken sleet het pad van de boerderij naar de hoger gelegen akkers door het veelvuldig gebruik door paard en wagen uit.
Houtkap
Holle wegen kennen vaak dicht beplante steile wanden. De knotbomen, boomstoven en struiken duiden op geriefhout: hout dat gekapt en gebruikt werd als gereedschap, bouwmateriaal of stookhout.