Waarom ‘ringen’ we bomen?
Misschien heb je het al op de Oude Buisse Heide gezien: een boom met aan de onderkant een ‘ring’ erin gezaagd. Er is dan een stuk hout rondom de hele stam weggehaald. De bomen die we ringen, zijn Amerikaanse eiken.
De naam zegt het al: deze soort komt oorspronkelijk uit (Noord)Amerika. Het zijn snelgroeiende bomen die het bos veel kleur geven in de herfst. Maar er kleeft ook een nadeel aan deze eik; zijn kroon is heel breed waardoor en vrijwel geen licht op de grond valt. Zo krijgen andere soorten bomen en planten weinig kans. Kortom: slecht voor de biodiversiteit.
Dit betekent dat er uiteindelijk minder insecten en daarmee minder vogels in het bos gaan voorkomen. Door de Amerikaanse eiken bij de stam in te zagen (te ‘ringen’) zal deze langzaam afsterven. De stam blijft wel gewoon in het bos staan, maar de Amerikaanse eik kan zich in elk geval niet meer voortplanten. De dode stam is weer een thuis voor insecten, paddenstoelen en mossen.
Het ringen doen we het liefst midden in het bos, zodat de dode bomen geen gevaar opleveren wanneer ze omvallen. Staan ze wel nabij een pad, dan houden we de bomen goed in de gaten.
Wist je dat….
…er op de Amerikaanse eik 20 soorten insecten leven? Op de Zomereik die van nature in Nederland voorkomt, zijn dat er minstens 400.
…naast de Amerikaanse eik, ook de Amerikaanse vogelkers op deze manier wordt geringd? De Amerikaanse vogelkers groeit zo goed op de Nederlandse zandgronden dat hij inheemse soorten verdringt.