Ga direct naar inhoud
Nieuws

Artikel in BN/De Stem: De specht kijkt lachend toe op hakhoutdag

01 maart 2019 | Miranda Fieret

Hakhoutbosjes zijn schaars in Nederland. De nachtegaal zingt er zijn lied en reeën vinden er een schuilplaats. De mens moet de natuur echter wel een handje helpen, zoals zaterdag gebeurde op de ‘hakhoutdag’ op Landgoed Wallsteijn bij Achtmaal.

hakhoutdag

“Hoor je dat? Een lachende specht!”, zegt boswachter Kees Akkermans van Natuurmonumenten, terwijl hij hout sprokkelt in de zogeheten hakhoutbosjes op Landgoed Wallsteijn. Maar niet alleen de groene specht, want die maakt het lachende geluid, voelt zich thuis in de bosjes.  Ook de zoetgevooisde nachtegaal is geregeld te horen, evenals meer ‘ordinaire’ vogels als merels en kraaien.

Eikenpage

Hakhoutbosjes zijn goed voor de biodiversiteit. In de hogere taken nestelen zich (zang)vogels en de lagere dichte begroeiing biedt schuilmogelijkheden voor kleine en grote zoogdieren, van egels en bunzings tot reeën. Het zijn  overwinteringsplaatsen voor reptielen en amfibieën. Ook vlinders komen er volop voor, met name de eikenpage want hakhoutbosjes bestaan vooral uit eiken en essen.    

Vroeger werd deze habitat vanzelf in stand gehouden door de mens. Het (hak)hout uit de bosjes - ook wel geriefbosjes genoemd - werd gebruikt  voor afrasteringspalen, gereedschappen, bezemstelen en als brandstof voor ovens en kachels. Uit de afzaagde stammen en takken kwamen dan weer nieuwe scheuten, waardoor er vooral een lage struikachtige begroeiing ontstond. 

Zeldzaam

Maar tegenwoordig is geen economische behoefte meer aan hakhout. “Als je dan niets zou doen en alles gewoon laat groeien, ontstaat er een echt bos. Dan krijg je bomen met hoge stammen en is er beneden geen begroeiing meer en verdwijnen de schuilplaatsen voor dieren,” legt Akkermans uit. En aangezien er volop bos in Nederland is en het hakhoutbosjes zeldzaam zijn, spannen natuurbeheerders zich volop in om ze in stand te houden.

Natuurmonumenten

Het circa 150 hectare grote landgoed Wallsteijn  tussen Achtmaal en Zundert is grotendeels eigendom van Natuurmonumenten. De boswachters van de stichting hebben de afgelopen tijd de takken en stammen afgezaagd. Deze zaterdag is het 'hakhoutdag’, wat inhoudt dat mensen hout kunnen komen halen waarmee ze thuis de kachel of open haard kunnen stoken. 

Enkele tientallen mensen struinen in de aangename winterzon door het bos. “Het zijn boswachters, vrijwilligers en mensen die hout komen halen,” zegt Miranda Fieret, ook boswachter bij Natuurmonumenten. “Het hout kost wel geld. Voor leden is het 20 euro voor een kuub en niet-leden betalen vijf euro meer.”

Tussen de omgezaagde essen - want dat zijn het deze zaterdag vooral - loopt Martijn den Ouden uit Roosendaal met grote stukken hout in zijn armen. Hij brengt het naar een trekker, die het vervolgens naar de weg rijdt waar de auto's met aanhangers staan. 

“We verzamelen eerste al het hout samen. Het is dus niet zo dat ieder voor zich zijn eigen aanhanger vol laadt. Maar het is wel gezellig zo,” lacht Den Ouden, die sinds vorig jaar een houtkachel heeft en door zijn schoonouders (leden van Natuurmonumenten) op de hakhoutdag was gewezen. Thuis moet hij er met kettingzaag nog kleine mootjes van gaan maken. Maar de kachel kan het hout voorlopig nog niet in. “Het is erg nat en moet waarschijnlijk wel twee jaar drogen voor het echt geschikt is om te stoken.”

Wandelroutes

Landgoed Wallsteijn is rond 1800 aangelegd door Frederik van de Wall, schout (burgemeester) van Zundert. Het landgoed grenst aan de Oude Buisse Heide. De natuurgebieden liggen tussen Achtmaal en Schijf. Er zijn diverse wandelroutes aangelegd die voeren door oude bossen en langs heide, vennen, akkers en cultuurhistorische boerderijen. Zo is er een korte Wallsteijnroute van 2,5 km en een langere Koepelroute van twaalf kilometer. Ook het fietsroutenetwerk van de Baronie komt langs de landgoederen. 

Dit artikel stond in BN/De stem op 18-02-2019 en is geschreven door Paul Verlinden

Miranda Fieret
Miranda Fieret