Lodewijk Hoekstra: ‘ik zou willen dat elke woonwijk een verlengstuk is van de natuur’
Lodewijk Hoekstra probeerde jarenlang van iedereen een hobby-tuinierder te maken. Dat pad heeft hij verlaten. “Je schotelt mensen in een half uur een waanzinnige transformatie van een tuin voor. Je ziet huilende bewoners. Leuk om naar te kijken, maar ook duur en onbereikbaar.”
Daarom zit hij nu op een heel ander spoor. Samen met landschapsontwerper Nico Wissing werkt hij met NL Greenlabel aan het vergroenen van woonwijken en bedrijventerreinen. “We hebben een standaard ontwikkeld, waarmee je snel kunt zien of je op de goede weg bent om een wijk duurzaam te maken. Dat doen we samen met bouwbedrijven en gemeenten. Een mooi voorbeeld is de Maanwijk in Leusden, een nieuwe wijk waarin biodiversiteit en duurzaamheid centraal staan. Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug riep Maanwijk uit tot eerste Parkinclusieve Wijk van het nationaal park. Die integratie van wonen en natuur is wat wij voorstaan. Wij willen dat elke wijk een verlengstuk is van de natuur. Als je in het ontwerp van een wijk die kwaliteit vastlegt, kun je die miljoen woningen bouwen én de biodiversiteit herstellen én een gezonde leefomgeving creëren.”
Loslaten
Inmiddels is er ook zo’n label voor tuinen in de maak. Daar is nog veel winst te boeken, meent Lodewijk. We moeten daarom af van ons netheidssyndroom. “Ik heb dat zelf ook moeten leren. Ik ben traditioneel opgeleid als hovenier, dan leer je dat alles aangeharkt en strak moet zijn. Gaandeweg zag ik hoe belangrijk het is om dingen los te laten, ook in mijn eigen tuin.” Die omschrijft hij als rommelig. “Niet zo lang geleden was hier iemand van de NOS. Toen hij de tuin in stapte, zei hij dat hij had begrepen dat mijn tuin helemaal af zou zijn. Haha. Hij is af, hoor. In dertig procent van de tuin doe ik niks. Daar groeit wat er groeit. Dat is best spannend. De rest van de tuin is gedeeltelijk gecultiveerd. Het gras maai ik vijf keer jaar. Ik bemest niet, ik sproei niet, er staat geen verlichting. Molshopen? Ik laat het gebeuren. Al het organisch materiaal komt op takkenrillen en op de composthoop, niets gaat de tuin uit. Ik zie af en toe een egel scharrelen en soms komt er een ijsvogel langs. Het is heel intrigerend waar de natuur mee komt. Dat had ik als tuinman niet kunnen bedenken. Het was een persoonlijke reis, waarin ik steeds meer heb losgelaten.”
Biodiversiteit moet het centrale thema zijn
Een reis uit overtuiging. Want het is, zo zegt Lodewijk, om meerdere redenen van belang dat tuinen biodiverser worden. “Dat heeft alleen maar voordelen. Biodiversiteit moet het centrale thema zijn. We zijn in enkele tientallen jaren zeventig procent van het insectenleven verloren. Dat is gigantisch. Terwijl als iets biodivers is, is het aantrekkelijk, vermindert het de hitte, vangt het water op en blijkt het ook een stuk gezonder te zijn. Biodiversiteit is de satéprikker voor heel veel opgaven.” Ook balkons kunnen daaraan een bijdrage leveren. Lodewijk: “Plant een bak van een vierkante meter vol met wilde bloemen, hang een insectenhotel op en, als het kan, een nestkastje. Dan maak je ook op een kleine ruimte een statement.”
Er gebeuren zoveel mooie dingen
Het besef dat een natuurrijk Nederland de basis moet zijn, is groeiende, stelt Lodewijk Hoekstra. “Tuincentra verkopen steeds meer zadenmengsels van inheemse planten en op steeds meer plaatsen kun je vaste inheemse planten kopen. Maar ook op grotere schaal zie je het, zoals in de bouw. Kijk naar Wonderwoods in Utrecht (twee woontorens met bomen en struiken in en op de gevels, red.), naar al die projecten met biobased bouwen, of de gezondheidszorg die de natuur inzet. Mooi was ook de reactie op het besluit van minister Mona Keijzer om de verplichte nestkasjes voor huismussen en vleermuizen in nieuwe woningen te schrappen. Zelfs bouwend Nederland zei: we gaan er gewoon mee door. Er gebeuren zoveel mooie dingen.”
Tips van Lodewijk Hoekstra
1. Rommel is goed. Afval bestaat niet in de natuur dus voer geen restmateriaal af uit je tuin na het snoeien bijvoorbeeld en laat alles lekker liggen, maak takkerillen en composteer erop los zou ik zeggen. Des te meer organische stoffen in de bodem en allerlei schimmels, bacteriën en kleine beestjes die het fundament vormen van een levende tuin.
2. Water afkoppelen en opvangen waar mogelijk. Het regent gemiddeld 800 mm per jaar per m2 dus bijna één. Kostbaar water wat niet verloren mag gaan in het riool, maar het beste in de grond kan infiltreren door bijvoorbeeld een regenpijp af te zagen en een mini WADI te maken in de border waar het heen kan stromen
3. Variatie is key en daarmee diversiteit in verschillende soorten begroeiing. Combineer een strooisellaag net zoals in het bos met kruidachtigen, vaste planten met hagen, heesters en bomen en waar mogelijk inheems. Het leukste vind ik soorten die spontaan groeien, dat wat je vroeger nog wel eens onkuid noemde. Insecten zijn er gek op.
Bekijk ook de tuintips van boswachter Mathiska, voor een groene en (bio)diverse tuin
Kom ook op voor onze natuur