Ga direct naar inhoud

Standpunt van Natuurmonumenten over weidevogels

Weidevogels horen thuis in het Nederlandse landschap maar dreigen te verdwijnen. De belangrijkste oorzaak is de steeds intensievere landbouw. Er is steeds minder geschikt leefgebied, waardoor er te weinig jonge vogels opgroeien om de populatie op peil te houden. Elk jaar nemen aantallen af, met name voor iconische soorten als grutto en kievit is het perspectief slecht.

Grutto landt

Situatie

Weidevogels voelden zich thuis in het Nederlandse boerenland. Die enorme rijkdom was het directe gevolg van de manier waarop halverwege vorige eeuw landbouw werd bedreven. De bekendste soorten zijn de kievit, grutto en tureluur. Negentig procent van de West-Europese grutto’s broedt in Nederland. Ons land is daarom van groot belang voor de West-Europese populatie. Weidevogels eten insecten, maar halen ook voedsel uit de bodem zoals emelten en wormen.

Probleem

De landbouw in Nederland wordt steeds intensiever. Bloemrijke hooilanden vol insecten waren vroeger de standaard. Velden vol pinksterbloemen en insecten zijn buiten natuurreservaten tegenwoordig nauwelijks meer te vinden. Moderne hoog productieve weilanden zijn arm aan biodiversiteit, er groeit alleen gras. Het maaien gebeurd steeds vroeger en met kortere tussenpozen ook in het broedseizoen. Daardoor mislukken broedsels van boerenlandvogels, en de jongen die het wel lukt uit het ei te kruipen vinden er te weinig insecten. Ook volwassen vogels hebben, door lage grondwaterpeilen, moeite hun eten bij elkaar te scharrelen. Zeker in warme zomers is het land te droog, zit voedsel te diep en is de grond te hard.

Standpunt

Wij zetten ons in voor het behoud van weidevogels. Natuurmonumenten beheert gebieden waar we proberen het goede voorbeeld te geven en de leefomstandigheden voor weidevogels optimaal zijn. De reservaten van natuurbeschermingsorganisaties te samen zijn onvoldoende om de achteruitgang te stoppen.

Wij vragen daarom hulp aan waterschappen, boeren en overheden om het grondwaterpeil in landbouwgebieden te verhogen en de biodiversiteit te vergroten. Ook consumenten kunnen bijdragen door zuivelproducten te kopen die bijdragen aan de bescherming van de weidevogels. We moeten allemaal onze schouders zetten onder het creëren van meer natuur, bestaand uit grote robuustere natuurgebieden aangevuld met meer biodiversiteit in het boerenland. Alleen dan neemt de algemene natuurkwaliteit toe en is er een kans dat we samen de grutto en andere karakteristieke soorten van het boerenland behouden.

Waar pleit Natuurmonumenten voor

Het is belangrijk dat de landbouw een nieuwe richting inslaat. Dit is mogelijk als de landbouw meer rekening houdt met de natuur en minder productie gedreven en dus extensiever wordt. Er zijn andere, meer natuurinclusieve verdienmodellen nodig. Gelukkig zien we dat de noodzaak voor die transitie breed wordt erkend. Boeren zetten zich in toenemende mate in om de vogels in hun weilanden te behouden. Daar waar het lukt om als natuurbeschermers en boeren samen goed leefgebied van voldoende omvang te creëren hebben weidevogels een toekomst. Dat is ook een van de doelen in het Aanvalsplan Grutto, waarin de overheid, boeren en natuurbeschermers de handen ineen slaan om weidevogelgebieden te creëren met een goed verdienmodel voor boeren.

Die aanpak levert ook een lonkend perspectief, een landschap vol bloemen, vlinders en vogels wordt door iedereen gewaardeerd. Lukt dit niet of onvoldoende dan is het onvermijdelijk dat soorten als grutto en kievit verdwijnen uit ons landschap. Helaas ziet het er over de hele linie genomen niet goed uit, landelijk nemen weidevogels nog steeds af.

Kemphaan koppel in plas dras

Wat doet Natuurmonumenten

Natuurmonumenten levert in haar weidevogelreservaten een forse inspanning, tegelijkertijd moeten we altijd kritisch blijven dat de doelen voor weidevogels niet ten koste mogen gaan van andere kwetsbare soorten. De balans tussen inspanning, ecologische effecten en het toekomst perspectief voor weidevogels is precair en stelt ons voor dilemma's en de vraag of behouden van weidevogels in bepaalde gebieden nog wel kans heeft.

Belangrijke randvoorwaarden zijn dat de waterstanden voldoende hoog zijn, de kruidenrijke vegetatie genoeg bloemen en insecten bevat en gebieden groot genoeg zijn en een variatie van nat en droog en lagere en hogere vegetatie hebben. Alleen dan lukt het om voldoende jongen groot te brengen. Wij zijn trots op de dichtheden aan broedparen die we in onze weidevogelgebieden vinden, tegelijkertijd beseffen we dat dit lang niet voldoende is om de populatie landelijk op peil te houden.

Onze boswachters werken aan optimale leefomstandigheden, waarbij we maatregelen nemen om het gebied onaantrekkelijk te houden voor predatoren, bijvoorbeeld door het verwijderen van struiken waarin natuurlijke vijanden van weidevogels kunnen schuilen. Maaien gebeurt laat in het seizoen, zodat kuikens voedsel en dekking vinden zolang dat nodig is.

Algehele natuurkwaliteit moet beter

Voor predatoren (vossen, marterachtigen, roofvogels) zijn de weidevogelreservaten vaak de enige “snackbar”  in de wijde omgeving die geopend is. Buiten de natuurreservaten, in intensieve landbouwgebieden is nauwelijks voedsel te vinden. Dat maakt de aantrekkingskracht van reservaten op predatoren groot en dat is negatief voor het broedsucces van weidevogels. Natuurmonumenten werkt daarom, alleen in weidevogelgebieden waar alle leefomstandigheden op orde zijn, mee aan het beperken van de predatiedruk als die het broedsucces in de weg staan. Dat doen we volgens het "Nee tenzij principe" en na zorgvuldig onderzoek waarin we de oorzaken van achteruitgang en ecologische effecten op soorten tegen elkaar afwegen. We hopen dat door de voorgenomen transitie in de landbouw er meer ruimte ontstaat voor natuur, waardoor de biodiversiteit toeneemt en predatoren niet meer op zoek hoeven naar de laatste weidevogels. Natuurmonumenten vindt daarom ook dat de algemene natuurkwaliteit overal omhoog moet.