Waarom gingen de Haringvlietsluizen op een kier?
Even terug naar doelstellingen en problemen. Sinds de sluiting van de Haringvlietdam (1971) is er een harde grens tussen zout en zoet water. Het Haringvliet is voor trekvissen als zalm, forel en haring een van de weinige toegangspoorten tot de grote West-Europese rivieren Maas en Rijn. Zij staan op uitsterven omdat zij zich niet kunnen voortplanten.
Sinds de sluiting van de Haringvlietdam (1971) is er een harde grens tussen zout en zoet water. Het Haringvliet is een van de weinige toegangspoorten tot de grote West-Europese rivieren Maas en Rijn. Trekvissen – vissen die een deel van hun leven in zout en een deel in zoet water verblijven – zagen door de Haringvlietdam hun trekmogelijkheden geblokkeerd en holden afgelopen decennia achteruit.
Bovendien verdween het tij en daarmee de slikvlakten; voedselrijke vlakten die van groot belang zijn voor miljoenen steltlopers, met name in de trektijd. De dam heeft niet alleen gevolgen voor vissen en vogels. Ook de planten en waterdieren waaronder mollusken en ongewervelde leverden in aan diversiteit. “De beste oplossing voor de teloorgang zou natuurlijk het volledig openen van de sluizen zijn, maar dat is nu niet realistisch. Er zijn meer belangen. De veiligheid, de landbouw en de zoetwatervoorziening bijvoorbeeld. Daar moet Rijkswaterstaat uiteraard ook rekening mee houden”, merkt Frans van Zijderveld van Natuurmonumenten op.
Lees meer over de resultaten nadat de Haringvlietsluizen sinds begin 2019 af en toe op een kier staan.