Vogeleieren

Welke vogel legt eigenlijk welk ei? In de tuin, in het park en op het schoolplein komen allemaal verschillende soorten vogels voor. Wist je dat hun vogeleieren allemaal net even anders zijn?

Meerkoet

Deze vogels heb je vast weleens gezien. Hij zwemt namelijk bijna in elke sloot of vijver in het park, als het maar zoetwater is. Met rode ogen, een witte snavel en een zwart verenpak is hij goed te herkennen. Zodra ze hun eieren hebben gelegd duurt het nog 20 tot 25 dagen voordat de kuikens uitkomen.

Grote bonte specht

Tikketikketik! Als je dat geluid hoort in het bos heb je grote kans dat het van een specht is. De grote bonte specht komt het meest voor van alle spechten in Nederland. Dat tikken doen ze niet zomaar. Met hun snavel, die ze gebruiken als een soort hakbijltje, hakt een spechtenpaartje samen een holte in een boom. Hier legt het vrouwtje, vanaf begin april, 5 tot 7 crèmewitte eieren. Na 10-12 dagen komen de jonge spechten uit het ei.

Pimpelmees

Pimpelmezen zie je veel in bossen en tuinen. Op de kleinste takjes kunnen ze op zoek gaan naar eten. Ze houden ook erg van vetbollen die je in de winter voor ze op kan hangen. Van eind maart tot augustus broeden mezen en leggen dan gemiddeld 10 eieren.

Merel

Deze vogel ken je vast en zeker! Het is namelijk een van de meest bekende vogelsoorten in Nederland. Je kunt hem goed herkennen aan zijn zwarte pak (mannetjes) of bruine pak (vrouwtjes) en opvallende oranje/bruine snavel. Van maart tot in juli leggen ze hun eieren. Kuikens blijven 12-15 dagen op het nest zitten, daarna vliegen ze uit. Ze worden dan nog 2 tot 3 weken verzorgd door soms alleen het mannetje, terwijl het vrouwtje alweer aan een nieuw nest met eieren begint.

Grutto

Gruttooo, gruttooo! Heb je dat wel eens gehoord als je door het weiland liep? Dat is namelijk het geluid dat deze vogel maakt. Grutto's zijn weidevogels. Op hun hoge poten kunnen ze makkelijk door het veld lopen op zoek naar eten bijvoorbeeld. Hun nest maken ze van lange grassprieten verstopt in het hoge gras. Als hun kuikens uitkomen, kunnen ze direct op die hoge poten lopen.

Scholekster

De scholekster heeft een handige truc met zijn snavel: die kan hij aanpassen aan het voedsel dat hij heet. Eet hij bijvoorbeeld veel hard voedsel zoals mosselen (vaak in de winter), dan krijgt zijn snavel de vorm van soort een bijtel. Zoekt hij meer naar wormen (tijdens de zomer), dan wordt zijn snavel puntiger. Hun nest maken ze in een klein kuiltje in de grond, hier en daar bekleed met schelpjes, steentjes of stro.

Blauwe reiger

Zie je deze vogel weleens doodstil langs de sloot of bij de vijver staan? De blauwe reiger kan als geen ander zo stil blijven, totdat hij een prooi ziet en pijlsnel zijn snavel in het water steekt. Hij is dan op zoek naar kikkers en vissen maar lust ook graag mollen, muizen en sprinkhanen. Hun nest bouwen ze met riet, takken en waterplanten. Het mannetje verzamelt die en het vrouwtje zet het nest in elkaar.

Turkse tortel

De Turkse tortel is een duivensoort die gemiddeld meer nesten per jaar heeft dan andere vogels in Nederland. Ze broeden al vanaf half februari tot in november. Ze hebben dan wel 2 tot 5 nesten van elk meestal 2 eieren. Het broeden mislukt wel vaak. Soms valt het houtje-touwtje nest met eieren en/of kuikens uit de boom of waait weg.

IJsvogel

Wist je dat, anders dan de naam doet vermoeden, ijsvogels helemaal niet van ijs houden? Ze zijn wel gek op water! Je vindt ze dan ook altijd (na)bij water waar ze leven van insecten en visjes. IJsvogels bouwen geen nest, maar graven een tunnel van wel 0,5 meter in oevers, in modderwanden en soms tussen de wortels van bomen.

Heggenmus

De heggenmus zit vaak tussen struiken, heggen of bosjes in de tuin of het park. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes kunnen, in tegenstelling tot veel andere vogels, meerdere partners hebben. Andere vogels vormen vaak samen een paartje en zorgen dan voor het nest. Maar bij heggenmussen helpen vaak meerdere mannetjes om de jonkies uit een nest groot te brengen.

Knobbelzwaan

Knobbelzwanen zijn heel trouw aan elkaar. Als ze een setje zijn, zijn ze vaak voor de rest van hun leven samen. Pas als een van de zwanen overlijdt, gaat de overgebleven zwaan na een paar jaar op zoek naar een andere partner. Zwanen leven veel op het water en bouwen hun nest langs de oever of soms in het riet. Het nest maken ze van takken, riet en planten.