Landgoed Hiemstra State, kwaliteitstoets 3 juni 2024
Ten zuidoosten van Hooghalen ligt de Hiemstrastate. Hiemstrastate is een klein landgoed vlakbij Beilen, dat grotendeels uit bos bestaat. Je kunt er heerlijk wandelen en daarna even op adem komen in de theeschenkerij, beeldentuin en/of galerie Wildevuur. Een verrassend gebied met grafheuvels en een statig 'buiten'.

Landgoed Hiemstrastate – 3 juni 2024 kwaliteitstoets, Jan Klooster, LC Drenthe:
Het landhuis Dennenrode, sinds 1968 Hiemstrastate genoemd, te Hooghalen is rond 1922 door de Rotterdamse architect Michiel Brinkman in de stijl van de Amsterdamse school gebouwd.
In 1922 bouwde Brinkman in Spangen, Rotterdam in de Justus van Effenstraat de eerste galerijflat, waarmee hij bekendheid verwierf. De opdrachtgever voor Dennenrode was de Rotterdammer Adriaan Marinus van Dusseldorp, eigenaar van de eveneens door Brinkman ontworpen stoommeelfabriek De Maas.
De decoratieve versiering van de voorgevel van Dennenrode is kenmerkend voor de Amsterdamse school. Verder valt Dennenrode op door zijn vloeiende lijnen. Ook de balkons, de klokkentoren en de verbinding van binnen met buitenwereld zijn opvallende elementen. Van Dusseldorp was in Rotterdam directeur van meerdere meelfabrieken. Ook was hij een fervent jager in Drenthe. Reden waarom hij besloot om een 60 hectare groot landgoed aan te leggen met daarop het landhuis Dennenrode, het bijgebouw Klein Dennenrode en de boerderij Dennenhoeve. In 1947 werd Dennenrode gekocht door Bienze Hiemstra, die er met zijn drie zusters ging wonen. Na het overlijden van Hiemstra in 1968 kwam het landgoed door een testamentaire beschikking in het bezit van de Vereniging Natuurmonumenten. Als herinnering aan de schenkers werd het landhuis naar hen de Hiemstrastate genoemd.
Natuurmonumenten maakt voor elk gebied eens in de 18 jaar een gebiedsvisie: welke natuur- en landschapsontwikkeling wordt wenselijk geacht en welke beheerswerkzaamheden/actiepunten horen daarbij. Om te volgen of het gebied inderdaad de gewenste ontwikkeling doormaakt, wordt elke 6 jaar een Kwaliteitstoets uitgevoerd. Bij een kwaliteitstoets maakt de beheereenheid na 6 jaar de balans op van het gevoerde beheer en de ontwikkelingen in een gebied. Het beheerteam bespreekt in het veld successen en knelpunten met collega’s, externe deskundigen en betrokkenen en trekt conclusies. Met de uitkomsten stuurt het beheerteam het dagelijks beheer bij richting de doelen van de gebiedsvisie.
In dit artikel gaan we in op een tweetal voor Hiemstrastate belangrijke aandachtspunten:
- Wat kunnen/moeten we doen om de bosflora te behouden?
- Mogen de akkers ook bemest worden met ruige stalmest?
De bosflora.
In de bossen van dit landgoed komt een aantal kenmerkende bosplanten voor: dalkruid, zevenster en bosklaverzuring. Tegelijkertijd zien we dat de afgelopen jaren de hoeveelheid bramen en grote stekelvarens behoorlijk is toegenomen. Deze toename wordt toegeschreven aan de voortdurende depositie van stikstof uit de lucht. Dit verschijnsel waar landelijk aandacht voor is, is door beheer op het landgoed niet te beïnvloeden. Hier zijn maatregelen voor nodig die op landelijk niveau genomen moeten worden. Het is de vraag of deze maatregelen tijdig genomen worden. De ontwikkelingen worden gevolgd.
De akkers.
De akkers worden verpacht aan een biologische boer. Tijdens de kwaliteitstoets was deze boer ook aanwezig; dit werd door beide partijen als zeer plezierig ervaren. NM gaat altijd graag het gesprek aan met de boer om er samen goed uit te komen.
Hij wordt geconfronteerd met een teruglopende opbrengst van de akker. Na een aantal jaren zonder bemesting daalt deze zodanig dat de werkzaamheden die nodig zijn om de akker te bewerken (bodem bewerken/zaaien/oogsten) niet meer betaald kunnen worden door de opbrengst.
Er is een natuurlijk alternatief: in het verleden toen op de essen van Drenthe roggeteelt werd bedreven, werden de akkers bemest met ruige stalmest. En was het bijproduct een bloeiende akker met korenbloemen, korensla, akkerviooltjes, e.d. Bovendien leidt bemesting met ruige stalmest tot een rijker bodemleven, waardoor niet alleen het bodemleven zelf, maar ook de daarvan etende vogels profiteren. Een win-win situatie.
Deze voorbeelden laten enerzijds zien dat een dat je met een goed beheer van een terrein niet alle factoren in de hand hebt. Ook maatschappelijke factoren spelen een rol. In dit geval de luchtkwaliteit, in een ander geval kan dit de (grond)waterstand zijn.
Anderzijds blijkt dat natuur en (biologische) landbouw goed hand in hand kunnen gaan mits er sprake is van goede afstemming. Het betreft niet alleen de mate van en welke bemesting, maar ook de keus van het gewas dat geteeld wordt. Als je specifieke ‘onkruiden van graanakkers’ wilt, dan moet je wel steeds graan telen. Kortom je moet de voorwaarden scheppen die nodig zijn voor deze specifieke groep kruiden.
Een boeiende discussie in een rijk en boeiend landgoed.