Kwaliteitstoets Coenecoop
Een bijzonder en tegelijk één van de kleinste natuurgebieden van Natuurmonumenten bevindt zich in onze provincie. En net als in al die andere gebieden vindt ook hier eens in de zes jaar een kwaliteitstoets plaats. Onze ledencommissie in de persoon van Rob Schimmel was erbij. Lees verder en verbaas je ……..
Natuurmonumenten is in bezit van een bedrijfspand in Waddinxveen. Het pand is een voormalige speelgoedfabriek die sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw dienst doet als kolonie van meervleermuizen. De meervleermuis is een beschermde soort. Dat betekent dat verblijfplaatsen en vliegroutes naar hun jachtgebieden niet weggenomen mogen worden. Dit pand vormt het natuurgebied ‘Coenecoop Kolonie’, oppervlakte 0,084 hectare. Een super klein gebied dus. Liefkozend wordt dit gebied ook wel het lelijkste natuurgebied van Nederland genoemd, want het bevindt zich op een industrieterrein.
Aangekocht
Kraamkolonies van deze vleermuizensoort zijn vaak te vinden in gebouwen, vaak tussen spouwmuren en op zolders. Om deze bedreigde soort optimaal te kunnen beschermen is dit gebouw in 2007 door Natuurmonumenten aangekocht, omdat er een grote kraamkolonie gevestigd was en nog steeds is. De kraamkamer bevindt zich in een spouwmuur van het pand, waar ook een verwarmde "knuffelmuur" is aangebracht.
Er bevinden zich in het voorjaar ongeveer 120 vrouwtjes. Dit aantal stijgt de laatste jaren. De mannetjes leven elders, die bevinden zich meer op het zand rond Den Haag en langs de kust. Aan het eind van de zomer verlaten de meervleermuizen de kraamkolonie om te paren en te overwinteren en in april komen de vrouwtjes terug. Rond mei baart een vrouwtje één jong.
Meervleermuizen in een koof
Onderzoek
In het pand wordt al vele jaren onderzoek gedaan. Dit onderzoek richt zich op het regelen van hun lichaamstemperatuur door de vleermuizen. Er worden met infraroodcamera's foto’s gemaakt van de verwarmde spouwmuur naast de onderzoekskamer. Zo kan antwoord worden geven op de vragen: in welke periode in het jaar en bij welke temperaturen maken meervleermuizen gebruik van een verwarmde ruimte? In de Coenecoop-kolonie worden meerdere meervleermuizen uitgerust met een temperatuurgevoelige zender. Daarmee weten we waar in het pand ze zich ophouden (noord, zuid, spuw, elders) en welke temperatuur ze dan aannemen.
Op een koude plek worden ze koud waardoor ze minder energie gebruiken, op een warme plek blijven ze warm waardoor ze gemakkelijker actief kunnen zijn. Energiebesparing is voor vleermuizen noodzakelijk om te overleven. Maar juist door energiebesparing van huizen en gebouwen zijn er steeds minder verblijfplaatsen voor vleermuizen. Spouwmuur isoleren is prachtig, maar desastreus voor vleermuizen.
Uitvliegen
Vleermuizen eten insecten. Langs het pand loopt een brede sloot. Die route gebruiken ze om naar grotere wateren, bv langs de Hollandse IJssel, te vliegen en daar te foerageren. Ieder jaar wordt het aantal uitvliegers geteld, vaak meerdere keren per jaar. Steeds wordt bijgehouden of de dieren aan de zuid- of noordkant uitvliegen. Daartoe worden sommige dieren uitgerust met transponders. De uitvliegopeningen hebben een sensor en zo kunnen we bijhouden hoe laat, welke opening etc. een dier gebruikt. Gezien het succes van deze Coenecoop kraamkolonie fungeert dit pand als voorbeeld voor de inrichting van andere kraamverblijven voor gebouw bewonende vleermuizen. Op dit moment wordt op vijf plaatsen in Nederland gewerkt aan de inrichting van zo’n kraamverblijf.