Paddenstoelen associeer je met herfst, rottend hout, herfstbladeren en mos. Maar weet je dat er ook in de lente hele bijzondere paddenstoelen te vinden zijn? Niet alleen op en bij bomen maar ook op elzenproppen en brandnetelstengels. Het betekent wel dat je niet flink kunt doorstappen. Je moet de tijd nemen om te zoeken naar die kleine (en grotere) parels van het Dwingelderveld. Met een eenvoudige loep gaat een wereld open.
Op oude brandnetels komen prachtige paddenstoelen voor. De oranje gelantineplakjes die je het hele jaar op de plantenstengels kunt zien, zijn brandnetelschijfjes. Als het weer vochtiger wordt, zwellen de plakjes op. Dan lijkt het ineens andere paddenstoelen. De zwarte puntjes, die je vooral in het voorjaar ziet, moet je eens met een loep bekijken. Ineens doen ze aan een mini-vulkaan denken.
Van april tot juli kun je bokaalkluifzwammen vinden. Kijk maar eens bij eiken die in een rijke humuslaag staan. Het is geen toeval dat de zwammen daar staan. Het mycelium (de ‘wortels’) van de paddenstoelen staat in verbinding met de haarwortels van de boom. Hierdoor kunnen boom en zwam voedingsstoffen uitwisselen. De boom krijgt mineralen die hij zelf niet kan opnemen, de paddenstoel krijgt er suikers voor in de plaats. Een ‘win-win’ situatie dus.
Els, elzenprop, vlag! Wat is hier aan de hand? Soms zie je aan een elzenprop een vlag hangen! Een parasiterende schimmel zorgt er voor dat één van de schutbladen van het elzenkatje abnormaal lang uitgroeit: soms wel enkele centimeters lang. Eind voorjaar, begin zomer is deze elzenvlag frisgroen, later verkleurt het via geel, roze tot oranje, paarsachtig. Kijk maar eens op de zwarte elzen in de buurt van het insectenhotel bij Bezoekerscentrum Dwingelderveld.
Het lijken wel hersenen, de hoed van de voorjaarskluifzwam. Het is één van de grotere paddenstoelen die je in het voorjaar kunt zien, vaak in de buurt van de grove den. Ze zijn prachtig om te zien maar uiterst giftig. Ook door koken worden ze niet minder giftig.
Gedurende een korte periode, na een eerste lenteregen en als bladeren aan de bomen komen, kunnen er op de jeneverbessen bij Bezoekerscentrum Dwingelderveld oranje geleiklompen verschijnen. Het is de peer-jeneverbesroest. Na een paar dagen verdroogt en verdwijnt het weer.
Laat paddenstoelen staan en pluk ze niet.
Fiets de lange fietsroute eens en stap regelmatig af. Bij loofbomen, bij (half)dode takken en bomen, maar ook bij brandnetels kun je veel ontdekken. Het doet je weer beseffen dat ook in de lente het Dwingelderveld een oneindige verwonderplek is.
Tip: neem een loepje mee.