Ga direct naar inhoud

Veluwse sprengen

Op de Veluwe liggen veel sprengen: door mensen gegraven bronbeken die met name werden gebruikt voor de aandrijving van watermolens, voor het maken van papier en/of voor water voor de wasserijen.

Veluwse sprengen

Een voorbeeld van zo'n spreng is de Vrijenbergerspreng. Deze is in 1869 gegraven om het Apeldoorns Kanaal, dat kort daarvoor opengesteld was, van voldoende water te voorzien zodat scheepvaart mogelijk was. Vanaf de oorsprong van de spreng tot aan de monding in het Apeldoorns kanaal is de spreng ongeveer 6,5 km lang met een verval van ruim 15 meter. Om te voorkomen dat door de stroomsnelheid te veel zand in het kanaal terecht zou komen, heeft men stenen watervallen in de beek aangelegd om de stroomsnelheid enigszins te beteugelen. De bekendste is de Loenense waterval, de grootste kunstmatige waterval van ons land. De wandelroute Vrijenberg leidt je erlangs.

Loenense Waterval

Waterdruk

Sprengen werden gemaakt door een gat te graven in de helling van een heuvel tot de grondwaterspiegel, op een plek waar voldoende waterdruk was. Uit deze sprengkop stroomde dan het bronwater eerst naar de oppervlakte en vervolgens door een kanalenstelsel naar de gewenste plek.

Mensenwerk

Soms werden de stroompjes kunstmatig 'opgeleid' ten opzichte van de bodem van een dal. Door zo veel mogelijk de hoogtelijnen te volgen en dus de zijkant van de dalen te zoeken blijft op de plaats van de watermolen zo veel mogelijk verval over. Dit werd zowel met aangelegde als natuurlijke beken gedaan. Van een aantal sprengenbeken wordt aangenomen dat ze van oorsprong natuurlijk waren, zoals de Renkumse beek, veel andere zijn volledig mensenwerk.

Biotoop

Door de komst van mechanisering zijn veel sprengen overbodig geraakt en verwaarloosd. Veel sprengen worden tegenwoordig gerestaureerd en onderhouden. De waterkwaliteit is meestal heel goed en ze kennen een unieke biotoop.

  • Bouwjaar: 19e eeuw en ouder

Bezoekersinformatie

Bereikbaarheid