Ga direct naar inhoud
Nieuws

Het is uitzonderlijk stil op Griend (Blog 3)

03 juni 2025 | Cynthia Borras

De grootste verrassing van het broedseizoen 2025 op Griend is het uitblijven van de kokmeeuwen. Voor het eerst in ruim honderd jaar broeden ze er niet. Zonder hun lawaai horen wij nu vaker het gezang van zangvogels in de wilg naast het huis.

Baltsende kokmeeuwen op het strand

Opkomst en ondergang

Griend is vanaf 1912 beheerd en bewaakt door de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten en de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Vogels. In 1916 kwam Griend in bezit van ‘Natuurmonumenten’. Het had toen een ovale vorm van ongeveer 500 bij 600 meter. De bewakers waren Terschellingers. In 1921 maakten zij voor het eerst melding van twintig broedparen kokmeeuw. In 1925 waren dat er ongeveer vijftig. Omdat gedacht werd dat grote sterns (en ook visdieven, noordse sterns en dwergsterns) beschermd moesten worden tegen eierrovende kokmeeuwen, werden alle kokmeeuwnesten uitgehaald, op twintig nesten na. In 1940 waren er nog maar erg weinig broedende kokmeeuwen over. 

In 1964 werden biologiestudenten aangesteld als vogelwachters. Hierdoor kwamen voor het eerst betrouwbare gegevens over de broedvogels beschikbaar. Het aantal kokmeeuwen was inmiddels weer tot enkele honderden paren toegenomen. Maar zowel in 1964 als ’65 stierven veel sterns en kokmeeuwen als gevolg van pesticiden (vooral telodrin) die ze via het eten van vis binnen kregen. Pas na het stoppen van lozingen van telodrin groeide het aantal broedvogels weer. 

Uit promotieonderzoek van Jan Veen bleek dat grote sterns dichtbij de kokmeeuwkolonies broeden omdat ze baat hebben bij de bescherming tegen gemeenschappelijke vijanden zoals zilver- of mantelmeeuwen. Die worden massaal door de kokmeeuwen aangevallen terwijl de sterns op hun nest blijven zitten. En vrijwel steeds zijn het de eieren of jongen van de kokmeeuwen die vervolgens geroofd worden. De grote sterns profiteren van de verdediging van de kokmeeuwen, maar ‘betalen daarvoor een kleine prijs’ in de vorm van een beperkt aantal van hun eieren dat door de kokmeeuwen wordt geroofd. 

In de jaren die volgden groeide het aantal kokmeeuwen tot een maximum van 35.000 paren in 2009 en het aantal grote sterns tot ruim 11.000 paren in 2005. Sinds de zeventiger jaren is Griend verscheidene malen met zand en klei versterkt, waardoor het aanzienlijk groter, hoger en meer begroeid is geworden. Dat heeft ervoor gezorgd dat het aantal broedende zilvermeeuwen, stormmeeuwen, kleine en grote mantelmeeuwen aanzienlijk is toegenomen. Die blijken de laatste jaren door de roof van eieren, jongen en zelfs volwassen het aantal broedende kokmeeuwen gedecimeerd te hebben. Dit jaar zal het op nul uitkomen, het aantal waar het in 1921 mee begon. 

Parende visdieven op het strand van Griend

En de rovers?

De laatste vraag van de vorige blog was of roofmeeuwen zich dit jaar dan nog zouden laten zien, zonder broedende kokmeeuwen. Het antwoord is dat ze er nog wel zijn, en ze hebben hun aandacht nu op visdieven gericht. Daar hadden ze voorgaande jaren nauwelijks aandacht voor. Aanvankelijk ziet het er voor de visdieven zelfs erg somber uit als op 8 mei ook een vrouw bruine kiekendief enkele nesten leegrooft, zonder dat ze zich daartegen kunnen verweren. Maar de kiekendief verschijnt daarna niet meer in de kolonie en het aantal visdiefnesten groeit weer. Dit is nu een stevige kolonie waarvan alle broedvogels zich samen zeer fanatiek verweren tegen de zilvermeeuw die ook vaak bovenop het baken te zien is. Dat kennen we uit vorige jaren: de uitkijkpost over de kokmeeuwkolonies bij het huis...

Tekst: Jan Faber

Visdieven verweren zich tegen een roofmeeuw
Cynthia Borras
Cynthia Borras