Soort in de spotlight: de Porseleinzwam
Het is nog steeds herfst en dat is de tijd van de paddenstoelen. Maar wat is een paddenstoel nou precies? Om precies te zijn is een paddenstoel het vruchtlichaam van een schimmel. Schimmels worden door botanici gerekend tot een aparte soort planten.
Andere plantenrijken zijn bijvoorbeeld algen, korstmossen, lagere planten (mossen en varens) en natuurlijk de hogere planten. Het gaat te ver om de verschillen tussen de diverse soorten te benoemen. Voor ons is het genoeg om te weten, dat schimmels heterotrofe organismen zijn, die toch gerekend worden tot het plantenrijk. Heterotroof betekent, dat het organisme niet in staat is om zijn voedsel zelf te maken. Dat is een eigenschap die groene planten wel hebben. Die kunnen door middel van fotosynthese hun eigen suikers maken. Zij heten daarom autotroof. Populair gezegd zijn ze ‘zelf voedend’. Alle dieren zijn ook heterotroof: Zij kunnen hun suikers niet zelf maken en moeten deze dus uit het voedsel halen, dat zij eten.
Schimmels zijn niet groen en hebben dus geen fotosynthese. Dat is het proces waarbij uit CO2 uit de lucht suikers worden gemaakt. Dus moeten schimmels op andere manieren aan hun suikers komen. Veel schimmels uit het bos leven daarom in symbiose met bepaalde planten of bomen. Een schimmel bestaat uit lange draden, die een heel netwerk vormen onder de grond. Daar zien we dus niets van. Dat hele netwerk van schimmeldraden wordt ook wel de zwamvlok genoemd, of met een meer wetenschappelijke term, het mycelium. Die schimmeldraden zijn vaak vervlochten met boomwortels van specifieke boomsoorten. De schimmel haalt opgeloste zouten uit de bodem en ‘geeft’ ze aan de boom en in ruil daarvoor ‘krijgt’ de schimmel van de boom suikers: voor beide soorten een ‘win situatie’ en dus een echte samenwerking (symbiose). In de herfst gaat de schimmel vruchtlichamen maken, waarmee ze sporen verspreiden voor de voortplanting. Die vruchtlichamen zijn voor ons zichtbaar als paddenstoelen. Eigenlijk is de paddenstoel het kenmerkende en opvallende teken van de aanwezigheid van een schimmel. Begrijpen we meteen, waarom bepaalde paddenstoelen vooral gevonden worden in de nabijheid van bepaalde bomen. Zo is de bekende vliegenzwam (rood met witte stippen) het vruchtlichaam van een schimmel die in symbiose leeft met vooral berken en beuken. Je komt ze dan ook vaak tegen in berken- of beukenlanen.
Voor dit stukje heb ik een wat minder bekende, maar toch ook erg mooie en opvallende soort uitgezocht, die we ook veel in de bossen rond Nijmegen kunnen tegenkomen: de porseleinzwam. De porseleinzwam leeft niet in symbiose met andere planten maar haalt zijn voedsel meestal uit dood organisch materiaal, het is een zogenaamde ‘saprofyt’. Porseleinzwammen vinden we meestal op dode beukenstammen, maar hij kan ook parasitair leven op beukenstammen en is dan een bedreiging voor de beuk. Zwakke beuken kunnen zelfs sterven aan een dergelijke ‘infectie’. Maar het is hoe dan ook een mooie witte paddenstoel, waarvan de hoed bedekt is door een slijmlaag. Daardoor heeft hij een beetje glimmend uiterlijk wat enigszins aan porselein doet denken.
Hans Groenewoud (vrijwilliger monitoring)