Bevers duiken op in het midden van De Wieden
Het eerste beverpaar vestigde zich 2 jaar geleden in het Vollenhovemeer aan de rand van De Wieden. Nadat collega's van het Waterschap DOD beversporen hadden gevonden in De Wieden, zijn onze vrijwilliger Roel Hoeve en boswachter Ronald vandaag op pad gegaan om deze verse knaagsporen op te zoeken. Ze troffen op 3 verschillende plekken midden in De Wieden verse knaagsporen van een bever aan. ‘Waar bevers knaagden aan de voordeur van De Wieden, zijn ze nu echt binnen” zegt Boswachter Ronald Messemaker.
Dat de bever naar De Wieden zou komen, was een kwestie van tijd. De bever was vanaf 1826 uitgestorven en is rond 1990 weer uitgezet in de Biesbosch. Het aantal bevers breidt zich sindsdien uit over Nederland. Op 2- tot 3-jarige leeftijd verlaten jonge bevers, net voor de geboorte van een nieuw nest, het ouderlijk territorium en gaan ze op zoek naar een eigen leefgebied. Het lijkt erop dat zich op De Wieden een uitnodigend vestigingsklimaat heeft..
In Nederland is de bever het grootste knaagdier, ze hebben veel hout nodig. Het zijn echte vegetariërs. Op het menu van de bever staan bladeren, twijgen, bast van bomen (wilg en populier zijn favoriet) en wortelstokken. De takken liggen soms in het water te weken. De bast is een lekkernij voor de knaagdieren. Wat overblijft van de boom dient vaak als bouwmateriaal voor hun burchten. In de zomer eten bevers veel kruidachtige water- en landplanten
Afhankelijk van de hoogte van de oever en het voorkomen van stilstaand of stromend water bouwt de bever zijn burcht in/op de oever of in het water. Het is essentieel dat de ‘woonkamer’ in zijn burcht ongeveer 20 cm boven de waterspiegel ligt en niet onderstroomt maar dat de ingang naar de burcht altijd onder water ligt.
Bevers komen voor in het overgangsgebied tussen land en water zoals moerassen en meren, omzoomd door broekbossen met bomen als wilg en es. De bever kan door het bouwen van dammen en het omknagen van bomen en struiken een grote invloed op zijn leefomgeving hebben. Hun geknaag zorgt voor variatie en verjonging van het bos. Het ondiepe meertje dat ontstaat door hun dammen, is heel aantrekkelijk voor kikkers, libellen, paaiende vissen en waterplanten. Ook otters zijn gebaat bij de komst van de bever. De burchten worden in de winter door otters vaak gebruikt als veilige slaapplaats.