Ga direct naar inhoud
Nieuws

Vroeg maaien

02 juni 2020 | Erica Slagter

Soms krijgen we de vraag waarom Natuurmonumenten (te) vroeg maait, want ‘Dat mag toch niet in het broedseizoen?’ Het klopt dat we in het broedseizoen de natuur zoveel mogelijk met rust laten. Daarom maaien we doorgaans pas na 15 juni. Dit is na het broedseizoen, buiten de zogenaamde kwetsbare periode. De natuur heeft het echter soms nodig dat ze een handje wordt geholpen, ook tijdens het broedseizoen. Om de ideale omstandigheden voor zowel flora als fauna te creëren. Dat mag, mits er gehandeld wordt conform de Gedragscode Natuurbeheer (2016-2021).

Blauwe knoop

De Gedragscode is een hulpmiddel bij het reguliere natuurbeheer voor professionele organisaties. In de Gedragscode staan de voorwaarden om optimaal te voldoen aan zowel de belangen van duurzame instandhouding van habitats, als aan de belangen van bescherming van individuele exemplaren van soorten. De Gedragscode Natuurbeheer sluit aan op de Wet Natuurbescherming en helpt ons om te werken volgens de wettelijke regels. Deze dienen het belang van de natuur en dus ons belang.

In specifieke gevallen willen we dus eerder maaien. Bijvoorbeeld op een aantal locaties ten behoeve van de terugkeer van blauwgrasland, een Natura2000-doelstelling. De bodem moet minder voedselrijk worden, zodat zeldzamere plantensoorten een kans krijgen. Dit bereiken we door eerder en vaker te maaien plus het maaisel, inclusief voedingsstoffen, af te voeren. Nog een voorbeeld. Bij weidevogelgrasland gaat het erom de weidevogelstand in stand te houden en te bevorderen. Kruidenrijke graslanden zijn vanwege de open structuur zeer geschikt als foerageer- en nesthabitat voor weidevogels en insecten (zij zijn het voedsel voor de weidevogels). Door deze graslanden vroeg te maaien, wordt de bloei van de te dichte beplanting voorkomen. Het actief terugdringen hiervan zorgt dat er meer ruimte vrij komt voor verschillende kruidensoorten. Door vroeg maaien ontwikkelen we dus kruidenrijk grasland. Door de aanwezigheid van meer verschillende planten is er een grotere aantrekkingskracht voor insecten en dieren, met name weidevogels, en is er meer biodiversiteit.

In geval van vroeg maaien moet er conform de Gedragscode alles aan gedaan worden om aan de belangen van bescherming van individuele exemplaren van soorten te voldoen. We voeren vlak voor het maaien een check uit op aanwezigheid van fauna, markeren nesten met een heel ruime maaimarge eromheen en maaien niet alles in één keer af, maar gefaseerd (in stroken of per perceel land).

Zoals hierboven al aangegeven, is de Gedragscode een hulpmiddel bij het reguliere natuurbeheer van professionele organisaties. In geval van natuurontwikkelingsprojecten wordt een ecologisch werkprotocol opgesteld. Hier is de Wet Natuurbescherming uiteraard ook de basis, maar voor projecten moeten eerst natuurtoetsen worden uitgevoerd. De voorschriften worden vervolgens in een ecologisch werkprotocol opgenomen.  

Kortom, broedseizoen is rust mits we met vroeg maaien een bepaald natuurtype in stand moeten houden of verder ontwikkelen én zwaarder beschermde soorten daarmee niet beschadigd worden.

Erica Slagter