Ga direct naar inhoud
Nieuws

De natuurkwaliteit van het Fochteloërveen

30 mei 2024 | Hilde van der Klei

Natuurmonumenten toetst regelmatig of het beheer van de natuur bijdraagt aan de natuurkwaliteit. We toetsen daarmee eigenlijk of we een goede beheerder zijn. Het contact en de samenwerking met vrijwilligers en andere organisaties speelt daarbij een belangrijke rol.

Veenhooibeestje

Het Fochteloërveen is een Natura 2000 gebied. Het beheer en de natuurdoelen die daaruit volgen hebben als belangrijkste taak de in Europa kwetsbare en bijzondere natuur te beschermen conform de Vogel- en Habitatsrichtlijnen die voor alle EU landen gelden. Simpel gezegd moeten we hierin genoemde soorten en habitats duurzaam in stand houden. 

De kwaliteitstoets richt zich op het hoogveen. In 2023 zijn de randzones en de akkers binnen het gebied getoetst. 

Een korte samenvatting van de uitkomsten:

  • In de vorige toets uit 2016 waren er zorgen over lekkages van kades binnen het compartimenten systeem in het hoogveen. Invasieve soorten als cranberry en trosbosbes, en de te hoge stikstofdepositie, zorgden voor toename van bosopslag en dominantie van pijpenstrootje. Helaas zijn deze zorgen nog niet weg. Sinds 2018 zijn de zomers extreem droog en heet. Dit zorgde ook door lekke kades voor te lage waterstanden in het hoogveen. Samen met de hoge stikstofdepositie is daardoor de kwaliteit van het hoogveen matig te noemen. Net als in 2016 zijn er lokaal wel situaties waar de waterhuishouding (hydrologische omstandigheden) beter zijn. Hier en daar zien we dus wel vooruitgang maar over het algemeen moeten we constateren dat de natuurkwaliteit de afgelopen 6 jaar achteruit is gegaan. Het belang van de natuurherstelwerkzaamheden, zoals het kadeherstelproject, is daarom ook groot. Evenals het blijven onderzoeken en monitoren, zoals het vastleggen van stuwstanden en het zorgvuldig in kaart brengen van de vegetatie in vaste vakken in het hoogveen. 
  • In 2020 en 2021 heeft onderzoek naar reptielen inzage gegeven in de afname van adder en gladde slang. Binnen de projecten en beheer heeft dit veel aandacht gekregen in maatregelen waar reptielen baat bij zouden hebben. De komende jaren zal herhaling van het onderzoek uitslag geven of deze maatregelen effect hebben. 
  • Veel inzet, tijd en geld wordt ingezet op het open houden van het hoogveen. Dit doen we door opslag (jonge boompjes) te verwijderen, te plaggen en begrazing met schapen. Vooral in de drogere delen van het hoogveen, de vochtige heiden, zien we dat de kwaliteit is verbeterd. We gaan onverminderd door met deze werkzaamheden en delen met andere hoogveenbeheerders kennis over de beste beheermethoden. 
  • Samen met de Utrecht University en Radboud University doen we onderzoek en experimenten om de dominantie van pijpenstrootje te verminderen en om veenmos in open water aan het groeien te krijgen. Vastleggen van uitvoering en monitoren is hierbij een belangrijk aandachtspunt. 
  • De wintervogels zoals wilde zwaan en toendrarietgans hebben last van verstoring door verjaging en luchtvaart. Daarnaast is de verandering van teelten van invloed op het aanbod aan oogstresten. Vooral de sierteelt met lelies is erg negatief voor deze soorten. De slaapplaatsen van de wintervogels in het Fochteloërveen staan niet onder druk. 
  • Voor de toename van invasieve soorten zoals cranberry en trosbosbes gaan we een plan van aanpak opstellen. Dit zal gebied overstijgend moeten worden aangepakt. In de droge heide delen zijn verslechteringen waargenomen. Afname van structuurvariatie en droge heide vegetaties en toename van pijpenstrootje zijn te zien. 
Paapje

1/3e van de populatie aan paapjes in Nederland komt voor in het Fochteloërveen

  • Positief is dat het veenhooibeestje de afgelopen jaren in een veel groter gebied is waargenomen. Het gaat ook goed met de kraanvogelpopulatie en het Fochteloërveen herbergt 1/3e van de populatie paapjes in Nederland. De libellenfauna is spectaculair, voor een aantal soorten is het Fochteloërveen waarschijnlijk het belangrijkste gebeid van Nederland. 
  • Inmiddels is er 20 kilometer aan kades hersteld en in de randzones van de Boswachterij Veenhuizen zijn de overgangen van veen naar bos op veel plekken verbeterd waardoor veengroei en natte heide meer ruimte krijgen. De Fochteloërveenweg is afgesloten voor doorgaand gemotoriseerd verkeer. Onderzoek en monitoring gaan de komende jaren uitwijzen wat de effecten daarvan zijn. Voor fauna, zoals reptielen, maar ook voor recreanten die doorgaans op zoek zijn naar rust en ruimte, is dit positief. 

Deze toets wordt gedaan door de ecoloog van het gebied. Tijdens het doornemen van deze toetsing is een brede groep aan experts aanwezig; provincie, Staatsbosbeheer, ledencommissie leden, vrijwilligers en collega’s van Natuurmonumenten. 

Hilde van der Klei