Ga direct naar inhoud
Nieuws

Vrijwilligers belangrijk bij onderzoek naar broeikasgassen in Polder Camphuys en de Onlanden

10 augustus 2021 | Hanne-Wil Kievitsbosch

In natuurgebied de Onlanden en in Polder Camphuys werkt Natuurmonumenten al een jaar mee aan een onderzoek van de WUR (Wageningen University & Research) naar de opslag en vrijgave van broeikasgassen in deze zogenoemde 'natte natuur'. Het is gestart als een meetpilot in nieuwe moerassen in Noord-Nederland en de ervaringen van het afgelopen jaar hebben er al toe geleid dat ook in andere laagveengebieden dergelijk metingen worden verricht. Vrijwilligers van Natuurmonumenten spelen hierbij een belangrijke rol.

Camphuys meetinstallatie

Geert Teerling, lid van de ledencommissie Groningen, ging onlangs op pad met vrijwilliger Ed Nijhof om met eigen ogen te zien wat voor werkzaamheden er allemaal om de hoek komen kijken bij dit onderzoek. Hij ontdekte dat het hard werken is, creativiteit een vereiste is, maar ook dat de vrijwilligers met veel plezier meewerken aan het onderzoek. Onderstaand deelt hij zijn bevindingen:

"Tijdens een gesprek met twee boswachters, John Dijkema en Hanne-Wil Kievitsbosch, werd dit onderzoek genoemd als een voorbeeld van het zoeken van een balans in het creëren van veiligheid aan de ene kant en het natuurbelang aan de andere kant.

Immers, het bewust onder water zetten van een gebied creëert dan wel een (tijdelijke) veiligheid, maar weten we al voldoende van de effecten van een dergelijke actie voor wat betreft het natuurbelang van dat gebied?

We zien dat het klimaat aan het veranderen is en dat er steeds meer broeikasgassen zoals koolzuurgas (CO2) en Methaan (CO4) vrijkomen in de lucht bijvoorbeeld door energieproductie uit fossiele brandstoffen. Veengebieden zoals Polder Camphuys en de Onlanden kunnen CO2 vastleggen zolang het gebied nat genoeg blijft; veen dat uitdroogt geeft die CO2 weer af aan de atmosfeer. 

In moerasgebieden blijven plantenresten op de bodem achter en ontstaat een veenlaag die vooral bestaat uit koolstofverbindingen. Natter maken van het moeras vergroot het moeras; er groeien meer planten en die nemen CO2 op uit de lucht en leggen dit vast. Tegelijkertijd kan veenvernatting ook een extra uitstoot van het sterke broeikasgas Methaan (CO4) veroorzaken. Omdat nog onbekend is hoe groot de effecten zijn en onder welke omstandigheden dit gebeurt is Natuurmonumenten in samenwerking met de WUR (Wageningen University & Research) gestart met het uitvoeren van metingen in bovengenoemde gebieden. De WUR, Natuurmonumenten en andere partijen, willen meer duidelijkheid verkrijgen wat de effecten van het onder water zetten of het natter maken van natuurgebieden zijn, om zo het gelijkwaardigheidsbelang van veiligheid en natuur beter te kunnen meenemen in de overwegingen bij de (her)inrichting van gebieden.

Ter ondersteuning van het kunnen uitvoering van de metingen maar vooral het verplaatsen van de meetapparatuur van Polder Camphuys naar de Onlanden en omgekeerd zijn een aantal vaste vrijwilligers van Natuurmonumenten bereid gevonden om de onderzoeken te helpen. Om eens te zien hoe nu een dergelijke verplaatsing in zijn werk gaat spreek ik af met vaste vrijwilliger Ed Nijhof.

We spreken of bij de werkschuur van Natuurmomenten op het landgoed Vennebroek. Ed heeft al het benodigde W UR- materiaal al op de kar geladen en het wachten is op de onderzoekers Bart en  Hanne van de WUR. Ondertussen vertelt Ed dat hij sinds de start van de metingen betrokken is bij het meetproject. En hoe de ervaringen van opstellen – afbreken – verplaatsen - opnieuw opstellen – afbreken hem ertoe gebracht hebben om met zijn vaste maatje Edda verbeteringen aan te brengen aan de toegang tot de meetinstallaties. 

Immers de meetapparatuur staat in een moerasgebied en dat betekent veelal zwoegen en hard werken door riet, modder, water enz. Dat moest anders en met vereende krachten hebben de beide vrijwilligers een vlonderpad gebouwd op beide locaties. De wetenschappers, inmiddels gearriveerd,  vertellen dat ze hier enorm blij mee zijn mede omdat het de verplaatsingen niet alleen iets makkelijk maakt maar ook het proces van verplaatsen enorm heeft kunnen versnellen.  

Camphuys1

Tijdens de koffie worden ervaringen van de verplaatsingen van voorgaande keren uitgewisseld en daaruit blijkt de meerwaarde van de aanwezigheid van Ed bij de verplaatsingen als linking pin naar de onderzoekers. Ed weet van de moertjes, de boutjes , de kabels en de kleine probleempjes die het losmaken, vastmaken en het veilig verplaatsen soms met zich meebrengt. Zorgt al voor een paar extra kussens om het schokken van de gevoelige apparatuur tegen te kunnen gaan op de kar en later in de kruiwagen.

Tijd om in actie te komen en terwijl Ed met de Kubota en de kar op pad gaat loop ik met Bart en Hanne naar de plaats waar de meetinstallatie staat opgesteld. Ondertussen krijg ik wat meer te horen over het verloop van het onderzoek, de eerste aanpassingen, de voorlopige datagegevens en dat de ervaringen van dit project hebben geholpen voor de opzet van andere projecten. Wie daar meer over wil weten kan terecht op de website.

De waarde van het vlonderpad wordt me bij aankomst direct duidelijk. Om bij de meetinstallatie te komen moet een sloot van 2 meter diep overbrugd worden. Ed heeft de sleutel van de brug en op die manier hebben we toegang tot het vlonderpad wat ongeveer een halve meter boven het moeras is geplaatst. Voorheen werd dwars door het moeras gebanjerd. We zien echter dat het moeras minder nat is. De onderzoekers geven aan dat de uitstoot van CO2 aan de atmosfeer daardoor zou kunnen zijn toegenomen, wat te zien zou moeten zijn in de meetgegevens.  Met vereende krachten wordt in een uurtje tijd de apparatuur afgebroken en op de kar geplaatst. We kunnen op weg naar de Onlanden om het omgekeerde proces daar te starten.

In de Onlanden aangekomen zie ik ook daar de waarde van het vlonderpad dat daar voor een deel door de firma E&E, zoals Ed het noemt, is neergelegd. Ed verontschuldigt zich naar de onderzoekers dat de vrijwilligersgroep prioriteit heeft gegeven aan het verwijderen van invasieve exoten zoals waternavel en berenklauw. Voor het verder aanleggen van het vlonderpad op het ongeveer 600 meter lange “pad” naar de meetplek is nog geen tijd gevonden. We vinden het nu al fijn dat een deel wel is aangelegd.

Twee van ons sjouwen met apparatuur volgeladen kruiwagens richting de meetplek en de andere twee hebben de handen vol met kisten, koffers en een ladder. Ook hier is het moeras minder nat. De waarde van de door Ed meegebrachte extra kussens voor de apparatuur wordt duidelijk. Ondanks het deels aanwezige vlonderpad is het een moeilijk begaanbaar pad wat de apparatuur toch nog flink door elkaar schudt. De onderzoekers bouwen de installatie weer op zodat ook de gegevens vanuit dit gebied weer meegenomen kunnen worden. Binnenkort wordt een eerste tussenrapportage gepresenteerd.  Over twee weken gaat het proces zich herhalen in omgekeerde richting."

Camphuys2
Profielfoto HW
Hanne-Wil Kievitsbosch

Boswachter Communicatie & Beleven in Groningen en Noord-Drenthe