Plaggen in het Poppelmondedal
Landbouw, industrie en verkeer zorgen er voor dat er stikstof vrijkomt. Deze stikstof komt terecht in de lucht. Met de wind wordt deze stikstof naar andere gebieden geblazen en regen zorgt er voor dat de stikstof weer op de grond belandt. Zo komt het dat in natuurgebieden grote hoeveelheden stikstof terecht komen.
Stikstof is een stof die er voor zorgt dat planten goed groeien. Geen probleem dus, zou je denken. Toch wel.
De bodem van veel natuurgebieden, ook de Sint-Pietersberg is schraal, arm aan voedingsstoffen dus. Juist die schrale bodem zorgt er voor dat zeldzame planten als veldsalie, verschillende orchideeënsoorten en kalketrip er goed groeien. De stikstof zorgt er in deze schrale gebieden voor dat juist algemene planten zoals braam, brandnetel en grassen het goed doen. Ze concurreren de zeldzame planten weg.
Om een deel van de stikstof uit de bodem te halen plaggen we op plekken waarvan we vermoeden dat het daar gunstig uitpakt voor zeldzame planten. Het Poppelmondedal is zo'n plek. Met een graafmachine schrapen we hier het bovenste laagje van de bodem weg.
Een schrale bodem is niet alleen goed voor zeldzame soorten, ook de wat algemenere soorten zoals klavers profiteren er van. Die klavers zijn belangrijk voor zeldzame vlindersoorten die op de Sint-Pietersberg voorkomen, zoals het klaverblauwtje en het bruin blauwtje.