Ga direct naar inhoud
Nieuws

Flip Witte over droogte: ‘Ga eindelijk eens wat doen!’

08 juni 2023 | Frans Bosscher

Na een kletsnat voorjaar is het nu al wekenlang droog, kurkdroog. En naar verwachting valt er voorlopig geen spatje regen. “Ons watersysteem is totaal niet ingesteld op deze weersextremen”, zegt ecohydroloog Flip Witte, “Dit is niet vol te houden voor de natuur.”

Interview Natuurmonumenten met Flip Witte

Het watersysteem in ons land zorgt ervoor dat de natuur al tientallen jaren te kampen heeft met verdroging. De laatste jaren komt daar de extreme droogte in de zomermaanden bovenop. Wat betekent dat voor de planten en dieren en wat is er nodig om het probleem op te lossen? We vroegen het aan Flip Witte.

Kun je in het kort de gevolgen voor de natuur schetsen?

“Vennen, beken, sprengen vallen droog. Dat is direct fataal voor het leven daar. In beken zie je grote sterfte onder bijvoorbeeld elritsen, rivierdonderpadden en beekprikken. In veengebieden zijn de effecten ook groot. Veenmossen en planten als zonnedauw en klokjesgentiaan gaan eraan. Maar ook vlinders als gentiaanblauwtje en planten als Spaanse ruiter, blauwe knoop en slanke zegge in natte graslanden krijgen grote klappen. In bossen zie je grote sterfte van fijnsparren en eiken. Er zijn ook positieve effecten. In droogvallende vennen verdween de exoot zonnebaars. En gras, met name gestreepte witbol, stierf door de droogte af, waardoor open plekken ontstonden voor de vestiging van margriet, muizenoortje, geel walstro en grasklokje.”

Heeft alleen de natuur er last van?

“Zeker niet. Door de droogte verzakken veel huizen. Een ingenieursbureau berekende dat er 80 miljard euro nodig is om die schade te herstellen, schade die huizenbezitters nergens kunnen verhalen. Een ander belangrijk effect is dat er meer broeikasgassen komen in de atmosfeer, als gevolg van veen dat droog komt te staan. Plantenresten komen in aanraking met zuurstof en verteren, waardoor er CO2 vrijkomt. Op dit moment gaat het alleen al in onze veenweidegebieden om 7 megaton per jaar (een megaton is 1.000 miljoen kilo). Om dat in perspectief te zetten: met de bossenstrategie moeten we er 10 procent bos bij krijgen. Die 10 procent neemt 0,4 megaton CO2 per jaar op. Het is met andere woorden veel effectiever om verdroging van het veen tegen te gaan.”

Om het aan te pakken horen we steeds: water vasthouden. Wat zijn maatregelen die snel effect hebben?

“Water vasthouden is inderdaad de belangrijkste maatregel. Maar daarnaast: stoppen met het oppompen van grondwater in de omgeving van natuurgebieden voor de beregening van landbouwgewassen. Er zijn waterschappen die een grens van 200 meter tot kwetsbare natuur aanhouden, maar dat is onvoldoende. Het moet bij sommige gebieden wel 1 kilometer zijn. Door ons watersysteem, afgestemd op de landbouw, staat het grondwater al laag. Met beregenen daalt het nog verder, want het gaat om veel water. Van 2018 weten we dat er in de droge zomer 225 miljoen kubieke meter water is opgepompt door boeren; dat is bijna 30 procent van wat drinkwaterbedrijven in een heel jaar oppompen. De verdroging die het gevolg is van beregening gaat ten koste van kwetsbare plantensoorten, terwijl braam, pijpenstrotje en brandnetel enorm uitbreiden. Per saldo verlies je veel biodiversiteit.”

Wat is er nodig voor de langere termijn?

“We kunnen niet al het water vasthouden, dan loopt ons land onder water. Wat wel kan, is in het voorjaar een slootpeil aanhouden dat decimeters hoger ligt dan nu. Waar geen sloten liggen, op de hogere delen van het land in het oosten en zuiden, moet je stoppen met de teelt van Engels raaigras. Dat gras vraagt veel water, wat leidt tot enorm veel beregening in de zomermaanden. Veehouderij zoals we die nu kennen, kan hier niet meer. Je kunt er beter graan verbouwen. Grofweg kun je in de kleigebieden hoogproductieve landbouw behouden. Verspreid over het land kun je clusters maken van bedrijven die geen grote grondoppervlakken gebruiken, zoals kassen en stallen. In de rest van het land krijg je halfopen cultuurlandschappen met bloemrijke graslanden, graanakkers, natuur, vennen, moerassen en slingerende beken die ook hun natuurlijke oevers terugkrijgen. Dit deel van het land is van groot belang voor het vasthouden van water. Het natuurlijke watersysteem komt dan ook zoveel mogelijk terug. In een aantal zeer diepe polders in het westen moet je stoppen met pompen, omdat die polders de hele omgeving leegtrekken. Dat worden weer meren. De mensen die er nu wonen, krijgen langs de rand een nieuwe woning met aanlegsteiger.”

Zijn er voorbeelden waar het beoogde landschap inmiddels bestaat?

“In een aantal natuurgebieden zie ik het de goede kant op gaan. In Nationaal Park Zuid-Kennemerland stopte de winning van drinkwater. De duinvalleien zijn daardoor weer nat, er bloeien weer orchideeën en parnassia. Dat ziet er fantastisch uit. En de Empese en Tondese Heide, niet ver van Eerbeek (Gld), is ook enorm verbeterd. Veertig jaar geleden deed ik daar onderzoek. Onlangs was ik er weer eens. Het is veel groter en daardoor veerkrachtiger, ook al is het nog niet helemaal op orde. Buiten natuurgebieden ken ik eigenlijk geen voorbeelden.”

De inzichten over effecten van droogte worden in politiek en bestuur breder erkend. Gaat het goed komen?

“Ik hield me in m’n loopbaan vooral bezig met onderzoek. Een paar jaar geleden ben ik voor mezelf begonnen en ging ik de droogteschade op de zandgronden inventariseren. Wat moeten we doen, was de vraag die ik vaak te horen kreeg van ambtenaren en bestuurders. Dat deed me beseffen dat er al die jaren weinig was geleerd van het vele onderzoek dat er was gedaan. Ik was ervan uitgegaan dat er veel verstandige mensen rondlopen in het bestuur. Nou, dat valt nogal tegen. Eigenlijk uit woede daarover schreef ik toen een artikel over vijftig jaar falend waterbeleid. Met maar één boodschap: ga eindelijk eens wat doen! Ik heb me daarom ook aangesloten bij Grootouders voor het Klimaat.”

Wat houdt ze tegen om aan de slag te gaan?

“Het gaat pijn doen voor sommige partijen, dat maakt het moeilijk. Maar er zal nu echt wat moeten gebeuren, ook omdat er Europese afspraken liggen. Ik denk dat rechtszaken wegens schade aan de natuur heel kansrijk zijn, net als bij stikstof. Maar kijk ook naar het landschap. Vinden we het acceptabel zoals dat erbij ligt? Ik groeide op in Overveen. Onderweg naar school kwam ik langs een weiland dat vol bloemen stond, in de sloten zaten salamanders en stekelbaarzen. Zo mooi. Natuur is rust, ze laat je het leven accepteren, is genezend, biedt religieuze ervaringen. Het is armoede dat kinderen dat niet meer meekrijgen. Ik ben optimist. Ik spreek veel mensen die betrokken zijn en het goede willen doen. Daar vestig ik m’n hoop dan maar op.” 

Dit artikel is gebaseerd op het interview dat binnenkort in Puur Natuur verschijnt.

Frans Bosscher