Ga direct naar inhoud
Nieuws

Interview Jeroen Dijsselbloem

17 september 2019 | Frans Bosscher

'Anderen gaan naar de sportschool, ik maai liever gras met de zeis', aldus Jeroen Dijsselbloem, sinds afgelopen voorjaar voorzitter van de vereniging Natuurmonumenten. We spraken hem over zijn invulling van het voorzitterschap, wat hij heeft met natuur(bescherming) en hoe hij de rol van Natuurmonumenten ziet in de transitie van de landbouw.

Jeroen Dijsselbloem

Wat is het voorzitterschap voor een functie?

“Je bent voorzitter van de vereniging. Dat is wel bijzonder. Een vereniging is een heel mooie structuur. Je draagt als lid met je contributie natuurlijk financieel bij, maar je bent ook mede-eigenaar van de vereniging, mede-beslisser in de vereniging. Dat vind ik heel mooi. Een belangrijke rol van de voorzitter is om die verenigingsstructuur en -cultuur te koesteren. Juist in deze tijd is het heel belangrijk om niet alleen het goede te doen, maar daar ook zoveel mogelijk mensen bij te betrekken.”

Waarom is dat belangrijk?

“Omdat, terecht of onterecht, veel mensen in onze samenleving denken dat het allemaal over hun hoofden heen gaat. De overheid doet maar, Natuurmonumenten doet maar. Maar Natuurmonumenten is een vereniging die geworteld is in de Nederlandse samenleving en sinds jaar en dag brede steun heeft. Daar moeten we zuinig op zijn.”

Hoe gaat u dat als voorzitter doen?

“Vooral door te zorgen dat de leden betrokken blijven en gehoord worden. Ik wil dat de verenigingsbasis gezond blijft. Ook al die duizenden vrijwilligers moeten voelen dat de club van hen is. Ik ga dat scherp bewaken.”

We kennen u als Mister Euro en een strenge minister van financiën. Wat komt iemand met zo’n achtergrond doen in de natuurbescherming?

“In de eerste plaats is het mijn liefde voor de natuur. Ik woon hier, zo langs de Nederrijn, niet voor niks. Deze plek is voor mij heel belangrijk. Als ik een onwijs gestreste week heb gehad, en ik land hier weer en mag in m’n moestuintje schoffelen… Ultiem geluk. Of als ik hier op het bankje zit met een kop koffie, al die vogeltjes om me heen... Anderen gaan naar de sportschool. Dat is niet helemaal mijn ding. Ik ga liever wat hout hakken. Of het gras maaien met de zeis.”

Ouderwets met de zeis?

“Ja, buurman Jan leerde me dat. Het is een kunst. Je moet voorkomen dat je met de zeis de grond in gaat, je moet kleine hapjes nemen en je moet een mooie zwaai maken. Heel grote zwaaien zijn slecht voor je schouders. Ik heb jarenlang heel minutieus het gras gemaaid, bijna dwangmatig. Ik stak zelfs het onkruid uit. Dat doe ik niet meer. Ik maai vrijwel niks meer. Het is nu veel mooier. Moet je je voorstellen wat een natuurwinst we boeken als iedereen in Nederland niet meer elke week z’n gras maait, maar het een beetje laat verwilderen en het een of twee keer per jaar met de zeis eraf haalt?”

Is dat genoeg voor zo’n functie in de natuurbescherming?

“Ik ben opgeleid in Wageningen en werkte jarenlang op de beleidsterreinen landbouw, milieu en natuur. Dus ik heb eigenlijk een uitstapje gemaakt naar de harde wereld van de financiën. Als ik directeur van het IMF was geworden, had dat uitstapje nog wat langer geduurd, maar nog steeds vanuit een publiek belang, niet vanuit een privaat materieel belang. Ik wil actief zijn op plekken die er maatschappelijk echt toe doen. Dat is volgens mij gelukt. Ik werk nu bij de Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Ik ben voorzitter van de raad van toezicht van Wageningen University & Research, mijn oude universiteit, waardoor ik middenin het debat zit over landbouw, biodiversiteit en klimaat. En nu ook voorzitter van de Vereniging Natuurmonumenten. Hoeveel mooier wil je het hebben?”

Natuurmonumenten wil een rol spelen in de transitie van de landbouw. Zijn we daar de aangewezen partij voor?

“Dat denk ik wel. Er is maar weinig ruimte voor natuur in Nederland. Ook in vergelijking met andere landen. Het is niet mogelijk om het behoud van biodiversiteit alleen op die kleine stukjes natuur te realiseren. Natuurmonumenten streeft terecht een dubbel doel na: het areaal natuur moet groeien en op het boerenland moet de biodiversiteit versterkt worden. De uitdaging is natuurlijk hoe we de natuurorganisaties en de boeren in een gezamenlijke coalitie krijgen. Dat is geen nieuw thema. Daar zijn we al twintig, dertig jaar mee bezig. Onder boeren leeft het gevoel dat het nooit goed genoeg is, wat ze ook doen. Ze staan onder enorme druk. De vraag is of we een uitgestoken hand kunnen bieden en met elkaar kunnen nadenken over bedrijfsmodellen die wel toekomst hebben. Want de oude modellen op basis van steeds verdere intensivering hebben in Nederland weinig toekomst.”

Daarmee zeg je tegen veel boeren: jullie zitten op een doodlopende weg.

“Nee, want heel veel boeren zijn ook al op zoek naar nieuwe routes. Maar dat is erg moeilijk als je veel geïnvesteerd hebt in machines en gebouwen. Als je van generatie op generatie op dezelfde plek hebt gewerkt. En als je hebt geprobeerd onder de steeds hardere concurrentie van de wereldmarkt je bedrijf vol te houden en voortdurend met de bank moet schakelen om je bedrijf weer nieuwe toekomst te geven. Het is écht complex. Dus ik vind ook dat we moeten kijken of we gezamenlijk na kunnen denken over hoe we landbouw een solide basis geven in een duurzame setting.” U heeft al de nodige ingewikkelde klussen gehad.

Helpt die ervaring bij deze uitdaging?

“Ik hoop het. Weet je, ik ken het werkterrein landbouw, natuur en milieu heel goed omdat het mijn achtergrond is. Ik heb me daarna met allerlei andere terreinen bezig gehouden, waaronder de laatste jaren de financiële wereld. Ik hoop dat we de ervaringen die ik links en rechts heb opgedaan kunnen benutten voor de natuur in Nederland.”

Komt u nog wel eens in een ander natuurgebied dan uw eigen tuin?

“We wonen hier aan de rand van de Veluwe. Je kijkt hier tegen de Wageningse Berg aan, de rand van het Veluweplateau. Hier botst de Veluwe op de rivier, de Rijn. Als ik twee kilometer die kant op fiets, zit ik in het bos en kan ik eindeloos fietsen. Maar ik kom ook nog wel eens in andere hoeken van het land. Ik verheug me erg op Marker Wadden. Daar wil ik heel graag eens kijken. Mijn ingenieurskarakter en liefde voor de natuur komen daar bij elkaar. Marker Wadden laat zien hoe goed je natuur kunt creëren door er ruimte voor te maken.”

Heeft u tot slot nog een oproep aan de achterban?

“Ik ben blij met iedereen die actief wordt, op welke manier dan ook. In een gebied waar je veel mee hebt, omdat het om de hoek ligt. Of door mee te denken en mee te praten in commissies van de vereniging. Nederland is het meest geregelde, georganiseerde landje ter wereld, maar als mensen zich daarom terugtrekken en denken: de overheid doet het wel of Natuurmonumenten doet het wel, dan wordt de basis te wankel. Dus elke vorm van betrokkenheid van leden – financieel, tijd of fysiek – versterkt die basis.”

Luister ook de podcast

Nieuwsgierig naar het volledige interview met Jeroen Dijsselbloem? Luister dan naar onze Puur-Natuurpodcast.

Frans Bosscher