Ga direct naar inhoud
Nieuws

Kwaliteitstoets Beningerslikken

28 juni 2023 | Jan Hordijk

Natuurmonumenten evalueert eens per zes jaar de ontwikkelingen in elk natuurgebied. Op 21 juni jl. was de Beningerslikken op Voorne-Putten aan de beurt. Vanuit de ledencommissie namen Nelleke Krol en Sven Zoeteman deel aan de zogenoemde kwaliteitstoets. Zij nemen je graag mee langs een aantal onderwerpen die de revue passeerden tijdens het bezoek aan het gebied.

Berninger Slikken 1

De Beningerslikken is een buitendijks gebied aan de noordrand van het Haringvliet. Tot de aanleg van de Haringvlietdam in de jaren ’70 stond het onder invloed van het getij. Over het wandelpad door het toegankelijke deel van het gebied krijg je een goede indruk van wat het te bieden heeft: een afwisseling van open water, grasland, rietruigtes en bossages.

reiger Beningerslikken

Het pad wordt niet alleen gebruikt door wandelaars

Het is een gebied met een grote populatie ganzen, diverse soorten vogels en er is inmiddels ook een beverburcht. Soms zijn er ook indrukwekkende jagers te zien zoals de zeearend en visarend. Maar het is ook een plek met ‘kleine’ bijzonderheden: de Beningerslikken vormt samen met de Biesbosch, Tiengemeten en een aantal andere gebieden aan de noordoever van het Haringvliet het laatste bolwerk in heel Nederland van de zandhommel, die daarom ook wel bekend staat als “de panda van de Nederlandse delta”.

Zandhommel

Tijdens de kwaliteitstoets stuitten we op een zandhommel

De zeldzame moshommel troffen we tijdens de kwaliteitstoets niet, maar is ook een zeldzame hommel die de Beningerslikken aandoet. Dat beide soorten hier een geschikte habitat vinden, is zeker. Maar onzeker is hoeveel het er zijn, hoe de aantallen zich ontwikkelen en of het natuurbeheer goed uitpakt voor de hommels. Daarom is afgesproken dat vrijwilligers beide hommelsoorten de komende jaren goed gaan monitoren en dat wordt uitgezocht welke beheermaatregelen gunstig zijn voor deze bestuivers.Met de riet- en ruigtesoorten onder de vogels gaat het goed in de Beningerslikken. Uit tellingen blijkt dat onder meer het aantal baardmannen, kleine karekieten en Cetti’s zangers toeneemt.

Berninger Slikken 4 blauwborst

Ook de blauwborst heeft het naar z’n zin in de uitgestrekte rietvelden

Het gebied heeft ook een mooi stuk kruidenrijk grasland. Bij het machinale maaiwerk wordt rekening gehouden met late broedvogels, nectaraanbod voor insecten en voldoende overstaand gewas voor zaadval en kleine fauna. Een kudde koeien neemt een deel van het maaiwerk voor haar rekening. De ongeveer vijftig koeien worden op 1 mei het land op gelaten. Dat brengt een risico met zich voor de grondnesten van broedvogels. Je zit dan namelijk middenin het broedseizoen. Afgaand op de vele graspiepers en veldleeuweriken die worden geteld en die we hebben gehoord, lijken die zich goed te handhaven. Als het vee later in het gebied wordt gezet, kan dit ertoe leiden dat terreindelen te ruig of onaantrekkelijk  worden voor de grazers en daardoor dichtgroeien of minder gevarieerd raken. Het
maaiwerk en de manier van grazen van de kudde - hier een beetje en daar een beetje, hier wat korter en daar wat langer - levert zo’n divers grasland op, dat wordt besloten om het machinale en natuurlijke maaiwerk onveranderd te laten.

Berlinger Slikken 5 koeien

Op een warme dag zoeken de koeien verkoeling in het water

Wil je kennis maken met de Beningerslikkken? Klik dan hier.

Jan Hordijk