Fochteloërveen – ingrijpende aanpassingen voor behoud van hoogveen
Eind vorig jaar heeft een delegatie van het bestuur ledenraad Drenthe een bezoek gebracht aan het Fochterloërveen en zijn we in het veld bijgepraat door de boswachter over de herstelmaatregelen die daar in uitvoering zijn. Hieronder een kort verslag door Popke Graansma en Jan Klooster, leden van de ledencommissie Drenthe.
Op de grens van Friesland en Drenthe ligt het Fochteloërveen, een restant van een eens veel groter veengebied, een hoogveengebied. Hoogveen betekent dat het veen groeit boven de grondwaterspiegel en dat levert andere planten/dieren op dan groei in grondwater. Kenmerkend voor hoogveen is het voorkomen van Veenmossoorten. Dit zijn mossen die aan de bovenkant groeien en aan de onderkant door lichtgebrek weer afsterven. Op die manier groeit het veen langzaam omhoog. Omdat het Veenmos erg veel water kan vasthouden, neemt het als het ware zijn eigen waterspiegel mee omhoog.
Doordat het veen aan de onderkant onder invloed van het water staat, vergaat het veen maar voor een deel en na verloop van tijd hoopt zich hier een dikke laag organisch materiaal op. In vorige eeuwen is veel van het hoogveen in Nederland afgegraven om het organisch materiaal te drogen. Zo ontstond turf als brandstof voor huishoudens en industrie, niet alleen lokaal, maar ook voor andere gebieden en is er bijvoorbeeld erg veel Drentse turf verscheept naar het westen van ons land.
Tot 1980 is in het Fochteloërveen turf gewonnen. Om dit mogelijk te maken werd het veen ontwaterd en door deze ontwatering kwam de groei van veenmossen stil te liggen. Om de veengroei weer in gang te brengen is aan het eind van vorige eeuw een stelsel van houten waterkeringen in het veen aangebracht om op die manier het water vast te houden en zo de veengroei weer in gang te brengen. Na verloop van enkele decennia zijn de houten waterkeringen in verval geraakt. Tegelijkertijd is de noodzaak om het water vast te houden alleen maar toegenomen. In het omringende agrarisch gebied is de grondwaterspiegel verder verlaagd; door de droge zomers van de afgelopen jaren is de behoefte aan water alleen maar toegenomen.
Tegen deze achtergrond is een plan gemaakt om de houten waterkeringen te vervangen door een blijvend systeem van waterkeringen: zanddijken bekleed met keileem en veen. Hiertoe wordt in het veen een sleuf gegraven die gevuld wordt met zand en aan de ‘hoge’ waterkant wordt een laag keileem aangebracht. Keileem is in staat om doorstroming van water tegen te gaan. Ook wordt nog een laag, eveneens waterkerend, veen aangebracht.
Door een uitgekiend patroon van dijken wordt het water beter vastgehouden. Globaal liggen de dijken in cirkels, omdat het middendeel van het Fochteloërveen hoger ligt dan de randen ervan. Op die manier worgt als het ware een soort watertoren gebouwd die er voor moet zorgen dat de veengroei weer in gang komt.
Het doel van deze ingrijpende operatie is om ruimte te bieden aan planten- en diersoorten die kenmerkend zijn voor hoogveen, een biotoop dat niet alleen in Nederland, maar in heel West-Europa erg zeldzaam geworden is.
Natuurmonumenten bouwt zo aan de toekomst van al deze zeldzame soorten.