Ga direct naar inhoud
Nieuws

Broedvogelinventarisatie, Popke Graansma.

10 april 2024 | Anton Augustijn

Dat het beheer van landschap en natuur geld kost zal niemand verbazen. Organisaties en particulieren die natuurgebieden, landschapselementen beheren worden onder meer door de overheid deels financieel ondersteund, deels omdat er ook andere inkomstenbronnen zijn zoals lidmaatschapsgelden en nalatenschappen.

De Klencke

Dat het beheer van landschap en natuur geld kost zal niemand verbazen. Organisaties en particulieren die natuurgebieden, landschapselementen beheren worden deels door de overheid financieel ondersteund, deels omdat er ook andere inkomstenbronnen zijn zoals lidmaatschapsgelden en nalatenschappen. Eén van de instrumenten die de overheid hanteert is het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). Hiervoor gelden een aantal randvoorwaarden. Eén daarvan is dat de flora en fauna periodiek gemonitord moeten worden en voor broedvogels geldt daarbij een zesjarige cyclus.

Broedvogelinventarisaties zijn een vrij intensieve bezigheid en je hebt de nodige kennis van vogels nodig met name van hun zangkunsten, immers veel vogeltjes zijn klein en groen/bruin van kleur en als de bomen volop in blad zitten vrijwel niet te zien en dan inventariseer je bijna 100% op geluid.

Die broedvogelinventarisaties voor Natuurmonumenten in Drenthe worden deels door vrijwiligers uitgevoerd. Zo tel ik zelf vier gebieden voor Natuurmonumenten; twee in het Klencke gebied (ca. 315 ha) en twee in het Mantingerveld (ca. 70 ha). Er blijven echter nog grote gebieden over die niet door vrijwilligers of eigen personeel kunnen worden geteld en hiervoor worden vaak ecologische adviesbureau’s ingehuurd. Omdat voor het Klencke gebied het alweer 6 jaar gelden is dat alles is geteld, moet in 2024 weer een totaalinventarisatie worden uitgevoerd. Dit betreft ruim 700 ha en omdat ik ongeveer 300 tel wordt de rest door een adviesbureau uitgevoerd.

Recent zijn we daarom het veld in geweest; een ecoloog van Natuurmonumenten, een ecoloog van een adviesbureau en ondergetekende, om deze inventarisatie voor te bereiden. Wie gaat wat tellen, waar liggen de grenzen, waar moeten we rekening mee houden?

Op onze ronde hebben we vrijwel alle landschapselementen van de Klencke bezocht. Onder meer het bosgebied dat al op kaarten van rond 1850 terug is te vinden (waar een aantal bonte spechten zich duidelijk liet zien en horen), de akkerpercelen waar met name granen natuurvriendelijk worden geteeld, diverse zandpaden met vaak mooie lanen van oude(re) bomen en struiken (een eldorado voor o.a. de geelgors). Mooi was te zien dat de oude zichtlijnen in het bos bij de havezate weer ‘open’ zijn gemaakt door bomen op te snoeien en struiken deels weg te halen. De beekdalen zelf waren nog erg nat en zonder laarzen was daar niet te lopen. Wel zagen we veel grote zilverreigers en grauwe ganzen in deze natte weilanden. Ook het bos was erg nat waardoor de rabat structuur mooi zichtbaar was door droge stuken afgewisseld met volle greppels. Blijkbaar was het in de 18e eeuw bij de aanleg ook al geregeld nat daar.

Op zo’n rondje ervaar je de wederom de gevarieerdheid in landschap en natuur van het Klencke gebied. Nog dit jaar wordt overigens gestart met een groot project om de oude beek verder te herstellen, een aantal sloten te dichten en een deel van de te rijke bovenlaag van de velden te verwijderen. Op die manier wordt het oude beekdal (verder) hersteld, ontstaan er bloemenrijke hooilanden en heeft het water meer ruimte. Ik ben zelf vooral benieuwd naar de ongetwijfeld positieve effecten op de vogelpopulatie.

Anton Augustijn