Ga direct naar inhoud
Nieuws

Knoflookpadden op liefdespad

29 april 2020 | Marie-Thérèse te Bulte

Goed nieuws over de zeldzame knoflookpad en voor de natuur. Vanaf 2010 is in de IJsselvallei gestart met een kweek- en uitzetprogramma. Op landgoed Voorstonden zijn dit voorjaar gelukkig weer meer volwassen knoflookpadden aangetroffen dan vorig jaar. Maar wat heb je als knoflookpad nodig om je levenspad te belopen en je partner te vinden? Deze padden kun je gerust mysterieus noemen. Ze leven voor het grootste deel van het jaar onder de grond.

Voorstonden knoflookpad vrouwtje

Kweek- en uitzetprogramma

Door het verdwijnen of aantasten van leefgebieden voor knoflookpadden, raakten deze padden geïsoleerd, kwetsbaar en namen hun aantallen zienderogen af. Niet alleen in de IJsselvallei maar in alle resterende leefgebieden in Nederland. Het laatste restant waar deze zwaar bedreigde padden nog zaten in de IJsselvallei, was in natuurgebied Groot Soerel. Hier is in 2010 een kweek- en uitzetprogramma gestart, in samenwerking met Natuurbalans-Limes Divergens en subsidie van provincie Gelderland.

Knoflookpadden leven voor het grootste deel van het jaar onder de grond, waarvoor ze goed vergraafbare grond nodig hebben. En een goed bodemleven, waar ze voldoende voedsel kunnen vinden: kevers, mieren, duizend- en miljoenpoten, insectenlarven en wormen. Met op korte afstand – knoflookpadden missen het vermogen om zich over grote afstanden te verplaatsen – ongeveer 300 meter, een grote poel met weelderige begroeiing als voortplantingswater. Om een robuuste populatie op te bouwen, heb je een netwerk van poelen nodig die met elkaar verbonden zijn. Waarbij het leefgebied van de knoflookpadden buiten de natuurgebieden, te vergroten is met natuurvriendelijke landbouw.

“Om voldoende aantallen knoflookpadden te verkrijgen, worden in een poel drie jaar op rij larven uitgezet. En voordat je hier de effecten van ziet ben je minimaal 2 jaar verder”, zegt boswachter ecologie Ellen ter Stege. “Omdat de larven die zich gaan ontwikkelen tot juveniel, zeker twee jaar weg blijven van bij water waar ze zijn geboren of uitgezet. Vanaf het tweede jaar kun je eventueel mannetjes terug krijgen en vanaf het derde jaar vrouwtjes. En soms duurt het wat langer voordat je de padden weer terugziet.”

Mysterieuze padden

Knoflookpadden laten zich moeilijk zien. Ze leiden een verborgen leven. Ze zijn ’s nachts actief en overdag graven ze zich diep in goed vergraafbare grond. Met behulp van ‘graafschopjes’ – speciale verhoornde graafknobbel aan beide achtervoeten – kunnen ze zich in korte tijd achterwaarts ingraven.

Knoflookpad graaft zich in op kleinschalige akker IJsselvallei

Voor de winterslaap zelfs tot 60 cm diepte, om niet te bevriezen.  

De grootste kans om ze te treffen is tijdens de voortplantingstijd, waarin ze ’s nachts naar vrij grote en diepe poelen trekken. Poelen met weelderige onderwater- en oevervegetatie, die voedselrijk zijn. Eerst komen de volwassen mannetjes en later – een tot twee weken – volgen de volwassen vrouwtjes. De voortplantingsactiviteit vind plaats in april, maar kan afhankelijk van de weersomstandigheden uitlopen. De individuele dieren verblijven enkele weken in het water, waarbij ze zich ook nog eens het liefst in het diepe gedeelte ophouden.

Mannetjes roepen onder water de vrouwtjes, vanaf de bodem van de poel. Wat bijzonder is, de meeste padden roepen boven water. Een zacht klok-klok-geluid dat vaak alleen van zeer dichtbij te horen is, of met hulp van een hydrofoon (microfoon waarmee je geluiden onderwater kunt opvangen). En soms hoor je het boven het water uit: klok-klok.

De mannetjes zijn van de vrouwtjes te onderscheiden door de ovale zwelling op iedere bovenarm in de paartijd – veroorzaakt door een opgezwollen kliercomplex dat over de schouder van het mannetje op de bovenarm ligt. Vrouwtjes zijn over het algemeen iets groter en plomper dan de mannetjes. En de mannetjes, die zijn bewegelijker.

Voorstonden knoflookpad mannetje

Mannetje knoflookpad inventarisatieronde poel

Tijdens de paring zetten de vrouwtjes de eisnoeren af, verborgen – min of meer om de waterplanten heen gewikkeld. Ook die zijn vaak moeilijk op te sporen. Uit die eisnoeren komen dan, ergens in mei, de larven. Ze eten vooral algen, watervlooien, maar ook dierlijk voedsel en aas. De larven van de knoflookpad zijn schuwe dieren, bij gevaar duiken ze snel in de modderbodem. Het larvestadium duurt tot de zomer. Na de metamorfose trekken de juvenielen meestal in juli het water uit.  

Monitoring knoflookpadden

Als de paddentrek van de gewone padden eind februari op gang komt, volgen de zeldzame knoflookpadden enkele weken later in maart, als de nachten wat minder koud zijn. De dagelijkse inventarisatierondes tijdens de voortplantingsperiode met vrijwilligers, boswachters of leden van Natuurbalans geven een inzicht over hoe de populatie van de knoflookpadden zicht ontwikkeld.

De populatie wordt op verschillende manieren onderzocht:

  • Het scherm om de poel: daar tel je echt de knoflookpadden
  • Luisteren: is wat algemener en laagdrempeliger, dan hoor je de hoeveelheid kooractiviteit. Hiermee maak je een inschatting van het aantal dieren.
  • Larven vangen

Boswachter Ellen ter Stege: “Wat natuurlijk leuk is, is dat je ziet dat die bijzetting van die larven, die zorgt wel voor écht meer knoflookpadden. En je ziet in poelen met zo’n scherm - waar larven zijn uitgezet - weer meer dieren terugkomen. Zo’n populatie knoflookpadden die zich hersteld, dat is natuurlijk positief! En de reden dat we nu nog doorgaan, is dat we voor een metapopulatie duizend dieren nodig hebben! Daar zitten we nu nog niet op. Dus daarom is het belangrijk om nog even door te gaan.”

“Zo’n zomer als 2018, was al vrij funest. Want daarvan zagen we de resultaten in 2019 terug. Dat het bijna overal slechter was geworden. De zomer van 2019 is om de een of andere reden toch minder beroerd geweest. Dat zien we in de aantallen bij de poel met het scherm dit voorjaar. Er zijn gelukkig weer meer knoflookpadden geteld dan vorig jaar: 18, waar de telling in 2019 was teruggelopen tot 14 knoflookpadden. En aan de toename van de hoeveelheid kooractiviteit bij poelen. De populatie is nu nog te kwetsbaar, nog niet robuust genoeg. Je wil niet een populatie die je jarenlang hebt opgebouwd door zo’n zomer verliezen. Die populatie wil je stabieler hebben.”

En de naam knoflookpad?

Die hebben ze te danken aan de kliersubstantie die kan worden afgescheiden bij verstoring en om vijanden af te schrikken. De geur doet enigszins denken aan knoflook, vandaar zijn Nederlandse naam.

Boswachter Marie-Thérèse te Bulte
Marie-Thérèse te Bulte