Oosterschelde zomerserie deel 4: Meester-mosselkrakers
Liggend op het strand of de basaltblokken langs de Oosterschelde ogen zeesterren vooral mooi en ongevaarlijk, maar in het zoute water is het een ander verhaal. Want daar ontpoppen ze zich als geduchte rovers. Rovers én veelvraten met een dagelijkse consumptie van 3% van hun lichaamsgewicht, oftewel twee kilo voedsel voor een volwassen mensenvrouw.
“Zeesterren zijn in alle opzichten opvallend”, vertelt boswachter Paul Begijn van Natuurmonumenten. “Neem alleen al het vermogen een nieuwe arm te vormen als er eentje bij een aanval door een vis is afgebroken. En het kan nog sterker. Een hele nieuwe zeester laten groeien uit één arm kan hij soms ook, al is die nieuwe ster dan vaak wel een beetje misvormd.”
Voortplanting
De meeste zeesterren hebben gewoon vijf armen. Elke arm is aan de onderkant bezet met heel veel zuignapjes. Met de napjes zuigt hij zich vast en kan zich zo voortbewegen. Aan geslachtsorganen of spijsverteringsorganen heeft de zeester geen gebrek. In elke arm zitten ze.
De zeester die bij ons het meest voorkomt, de gewone zeester, plant zich in het voorjaar voort. Dat gaat er vrij simpel aan toe. Paul Begijn: “Het vrouwtje stort tot wel een miljoen eitjes in het water, het mannetje zijn zaad. Zaad en ei komen elkaar toevallig tegen en versmelten. Omdat eitjes en zaad door het water moeten worden meegenomen, gaan de zeesterren bij het lozen van eitjes en zaad even op hun armen staan. De jonge zeesterren die zich na verloop van tijd uit de bevruchte eitjes ontwikkelen zijn zelfs te midden van soortgenoten hun leven niet zeker want kannibalisme is heel gewoon.”
Mosselkraken
Maar meestal zijn het mosselen en andere tweekleppige die het moeten bezuren. In mosselkraken blinkt de zeester dan ook uit. Eerst slaat hij de armen rond een mossel, zuigt zich met de zuignapjes stevig aan de schelphelften vast en begint te trekken. Met zijn lijf sluit hij tegelijkertijd de watertoevoer af waardoor de mossel geen zuurstof meer krijgt. Hij trekt en trekt en uiteindelijk wordt de mossel moe en opent de schelp een heel klein beetje. Daarmee is voor de mossel het einde daar. De zeester stulpt zijn maag uit, perst die door het kleinste spleetje in de mossel en begint verteringssappen uit te scheiden. De mossel lost op, de zeester zuigt. Hap slik weg. De armen werken mee; ook daarin worden verteringssappen geproduceerd die voor de verdere verwerking zorgen. Meester-mosselkrakers, zo maar in onze eigen Oosterschelde!
Oosterschelde-zomerserie ‘Bijzonder beschermd’
De Oosterschelde is het grootste en meest waterrijke nationale park van Nederland en wereldberoemd. Voor tienduizenden vogels op trek is deze zeearm onmisbaar. Ze eten er hun buikje vol op de voedselrijke zandplaten. De onderwaterwereld is al even rijk met schelpdieren, krabben, kreeften en vissen in alle soorten en maten. Zelfs haaien, sepia’s, zeepaardjes en bruinvissen vinden in de Oosterschelde een goed leefgebied. Volop natuur in dit nationaal park. Natuur die goed beschermd moet worden, want ze staat onder druk. Natuurmonumenten zet zich in voor versterking van de natuur in en rond de Oosterschelde. Vooral de onderwaternatuur verdient betere bescherming. Dat doen we graag. En niet alleen voor de natuur zelf; ook voor jou. Met wandel- en fietsroutes, kijkhutten, activiteiten en de Deltawagen biedt Natuurmonumenten de mogelijkheid om ervan te genieten. Kom kijken, ervaar de rijkdom van de Oosterschelde. Je bent welkom!
Onbekend maakt onbemind. Vandaar zes portretten van slimme en grappige onderwater-wezens in onze zomerserie. Of kom langs de deltawagen: van 3 juni t/m 15 september dagelijks te bezoeken tussen 10.00 en 17.00 uur. Locatie: Plompe Toren, Burghsluis
In de volgende zomerserie: het nonnetje.
Tekst: Monica Wesseling