Het voorjaar hangt in de lucht: de dagen lengen en de temperaturen stijgen. Sommige vogels hoor je al luidkeels zingen. Nog even en het broedseizoen breekt aan. De hoogste tijd om een vogelhuisje op te hangen in je tuin. Boswachter Mathiska legt uit waar je op moet letten en hoe je zelf een nestkast maakt.
Al is je tuin nog zo aantrekkelijk met vetbollen en pindaslingers, zonder geschikte nestgelegenheid komt een vogel niet in je tuin broeden. In de natuur broeden vogels natuurlijk niet in een nestkast. Dan broeden ze bijvoorbeeld in een holte of spleet in een oude boom. Maar ruimte voor zo’n grote boom is er niet in elke tuin. Een vogelhuisje biedt dan uitkomst. Er zijn wel 60 soorten vogels die broeden in een nestkast.
Nestkasten zijn er in alle soorten en maten. Sommige soorten willen een klein gat, andere vogels juist weer een grote. Weer andere kijken graag om zich heen en hebben liever een half open nestkast. Kijk van tevoren welke vogels er in je tuin zitten om te bepalen welk kastje je op moet hangen. Herken 10 veelvoorkomende tuinvogels
Zelf een vogelhuisje maken is helemaal niet moeilijk en je kunt zelf bepalen hoe hij eruit komt te zien. Kant-en-klare kastjes zijn vaak van te dun hout. In de zomer wordt het dan te warm en als het koud is, koelt het juist weer te veel af. Maak je eigen kasten dus van wat dikkere planken.
Natuurlijk kun je ook een nestkastje kopen. In de webshop van Natuurmonumenten zijn allerlei modellen te verkrijgen.
Zorg dat de nestkastjes in elk geval voor het broedseizoen hangen, in het vroege voorjaar dus. Voor de winter is eigenlijk nog beter, want in koude nachten schuilen vogels graag in zo'n kastje. En als de plek ze bevalt, heb je kans dat ze er ook gaan broeden.
Help de vogels op weg door in je tuin wat nestmateriaal op te hangen. Bind draad, wol, stro, hooi en haar in bundels en hang die her en der op. Ook het mos van je gazon kun je een beetje los harken. De vogels pikken er graag wat van voor hun nest.
Heb je zo je best gedaan vogels naar je tuin te lokken en ze tot broeden te verleiden, komt een roofdier de pret bederven. Dat wil je natuurlijk niet. De grootste rover is de huiskat, maar ook marters, sperwers en eksters kunnen er wat van. Hieronder een paar tips waarmee je de overlevingskansen van de jonge vogels vergroot.
Jonge pimpelmees
De beste periode om je vogelhuisje schoon te maken is de herfst. Dan zijn alle vogels klaar met broeden. Doe dit voor de eerste koude nachten, want dan gebruiken vogels zo’n kastje graag als slaapplek. Je maakt ze schoon door de oude nestjes eruit te halen en de boel even goed uit te borstelen met water. Daarna laten drogen, eventueel repareren en weer ophangen.
Vogels hebben niet alleen een veilig plekje nodig om te broeden. Zeker in de broedtijd hebben ze ook heel veel voedsel nodig. Voor zichzelf en voor hun jongen. Jonge vogels eten enorme aantallen insecten, want om te groeien hebben ze veel eiwitten nodig. Die vinden ze natuurlijk het liefst in de directe omgeving van hun nest. Hele einden vliegen kost kleine tuinvogels veel te veel tijd en energie. Daarom maak je vogels blij met een tuin, die zo natuurlijk mogelijk ingericht is, vol met insecten (rupsen), wormen en zaden.
Vraag het gratis vogelhuispakket aan en ontvang Mathiska's tips en bouwtekening in je mailbox