Onderzoek naar bestuiving
Planten als veldsalie en duifkruid zijn afhankelijk van insecten voor de bestuiving. Dit zijn bedreigde plantensoorten die in natuurgebied Sint-Pietersberg nog voorkomen. De Universiteit van Wageningen doet onderzoek naar de manier waarop de bestuiving plaatsvindt en wat daarbij belangrijk is.
Bestuiving dankzij insecten
Bedreigde planten als de gulden sleutelbloem, veldsalie en duifkruid maken alleen goede zaden aan als er stuifmeel van de ene naar de andere plant wordt gebracht door een insect. Om populaties gezond te houden is het belangrijk dat er stuifmeel (genetisch materiaal) wordt uitgewisseld tussen verschillende populaties.
Bedreigde soorten
Deze Limburgse bloemensoorten komen nog maar in kleine aantallen op een paar plekken voor. Er zijn te weinig plekken waarbij de omstandigheden zodanig zijn dat deze bloemen de juiste voedingsstoffen vinden, tot bloei kunnen komen en zich kunnen voortplanten. Door de juiste beheermaatregelen zorgt Natuurmonumenten dat deze soorten hier blijven en probeert hun leefgebied uit te breiden door ook op andere plekken de condities te verbeteren.
Probleem
Omdat de meeste populaties zo versnipperd en geïsoleerd zijn, kan bij de bestuiving inteelt een probleem vormen. Dit brengt het voortbestaan van deze soorten in gevaar. De Universiteit van Wageningen gaat onderzoeken over welke afstand bestuiving plaatsvindt en hoe de kwaliteit van het habitat hier een rol in speelt. Dit wordt gedaan in gebieden waar deze planten van nature voorkomen. Eén van die gebieden is natuurgebied Sint-Pietersberg. Natuurmonumenten verleent medewerking aan dit onderzoek omdat we graag meer willen leren over welke factoren van invloed zijn zodat we kunnen bekijken of en hoe we ons beheer kunnen aanpassen om de omstandigheden voor deze soorten te verbeteren.
Onderzoeksmethode
Student Remco Ploeg voert het onderzoek uit. Hij heeft zaden van veldsalie en duifkruid opgekweekt en deze plantjes op verschillende afstanden rondom de natuurlijke groeiplaatsen neergezet. Remco: 'De planten staan op plekken met verschillende mate van habitatkwaliteit. We observeren hoeveel bestuivers erop af komen. Als de planten uitgebloeid zijn tellen en wegen we de zaden die zijn ontwikkeld. Aan de hoeveelheid gerijpte zaden is te zien óf en in welke mate bestuiving heeft plaatsgevonden tussen de proefplanten en de natuurlijke groeiplaats.'
De opgekweekte plantjes staan gedurende drie tot vier weken in het landschap. De planten worden tweemaal per week bezocht om, indien nodig water te geven, en een telling te doen van de insecten die de bloemen bezoeken.
De plantjes staan in een kooitje om te voorkomen dat deze tijdens de begrazing worden opgegeten.
Ook iets doen?
Wilde bloemen zijn veelal uit ons landschap verdwenen. En dat is slecht nieuws! Zonder wilde bloemen, geen insecten, vogels en andere dieren. Doe mee en laat de natuur weer leven in je tuin, op je balkon en in je buurt. Volg de online workshops van onze boswachters én ontvang gratis bloemzaadjes.
Ligt je hart bij de natuur? Bij Natuurmonumenten geven we planten en dieren een groter leefgebied. Natuurbescherming en natuurbeheer is ons dagelijkse werk. Sluit je, net als 945.000 anderen, aan bij dé beweging voor de natuur.