Bij de naam Buurserzand verwacht je waarschijnlijk een droog en kaal stuifzandgebied. In werkelijkheid ligt hier een opvallend nat natuurgebied, waar je prachtig kunt hardlopen. Een natuurgebied waar open heidevlakten, graslanden en bosjes elkaar afwisselen. Die afwisseling maakt het Buurserzand tot een geliefd natuurgebied. Bij de uitzichtpunten Rietschot en Steenhaarplassen is het niet alleen heerlijk uitrusten en genieten van het uitzicht, je kunt er tijdens de vogeltrek eenden, ganzen en meerkoetjes spotten.
In het bos mag de natuur zoveel mogelijk haar gang gaan. De heide wordt van mei tot november begraasd door runderen.
De Wakel in het Buurserzand is inmiddels een bekende ‘pit stop’ voor wandelaars en fietsers. Wakel is het Twentse woord voor jeneverbes. Een bijzondere naam voor een bijzondere locatie.
Het Buurserzand staat bekend om de vele jeneverbessen. De struiken zijn hier allemaal zo’n 125 tot 150 jaar geleden ontsproten. Daarvóór hielden de vele schapen die hier graasden de begroeiing kort. Met het verdwijnen van de schaapskuddes vonden de jeneverbessen overal plekken met open zand waar ze ongestoord konden kiemen. Jeneverbesplantjes kunnen slecht tegen concurrentie omdat ze zo langzaam groeien. De laatste jaren komen er ook weer jonge jeneverbesstruikjes bij, wat vrij uniek is in Nederland.
2. Los hoes
Boerderij De Bommelas is rond 1850 gebouwd. Het is een mooi voorbeeld van een los hoes: de typische Twentse boerderij waarbij de stal en de woning zich in één ruimte bevinden. Bij speciale gelegenheden kun je De Bommelas van binnen bekijken. Het bos naast de boerderij bestaat grotendeels uit eiken en grove dennen die zo’n honderd jaar geleden zijn aangeplant op de heide. Inmiddels is het tot een vrij natuurlijk bos uitgegroeid. In 1929 schonk de familie Van Heek het Buurserzand aan Natuurmonumenten. In het bos, waar aardig wat open plekken en dood hout te vinden zijn, hebben onder meer eekhoorns, spechten, boomklevers en bosuilen zich weten te vestigen.
3. Grazen voor gentiaan
Op de heide zie je vanaf half juni overal de zachtroze bloemetjes van de dopheide. Deze heidesoort geeft aan dat het hier behoorlijk vochtig is. De struikheide die pas vanaf augustus paars bloeit, groeit alleen op de drogere bulten van het Buurserzand. Tussen de dopheide is soms ook de paarsblauwe bloem van de zeldzame klokjesgentiaan te ontdekken. Veel vaker zul je echter stuiten op de geelgroene grassprieten van het pijpenstrootje. Om te zorgen dat de grassen en boompjes de heideplanten niet overwoekeren laat Natuurmonumenten van mei tot november runderen in het gebied grazen. Ook wordt er geplagd en gemaaid om de heide te behouden.