Ga direct naar inhoud
Nieuws

Loonse en Drunense Duinen meer dan 100 jaar beschermd

16 september 2021 | Irma de Potter

Op 22 december 2021 beschermde Natuurmonumenten de Loonse en Drunense Duinen precies 100 jaar. In die eeuw zijn gronden aangekocht en beheerd en dat heeft een natuurgebied van formaat opgeleverd. Zo is voorkomen dat het net als de meeste andere stuifzandgebieden in Nederland is verdwenen onder bossen en bebouwing. Daardoor is een uniek leefgebied van planten en dieren bewaard gebleven en kunnen bezoekers al decennia genieten van deze Brabantse Sahara.

feestje in de duinen in 1925

Begeerenswaardig Natuurmonument

Al in 1921 gingen de harten van Jac P. Thijsse en Pieter van Tienhoven, beiden medeoprichters van Natuurmonumenten, sneller kloppen bij het zien van het gebied. Vol passie beschreef Jac. P. Thijsse het met de volgende woorden : “Het blijkt dat in Brabant een terrein ligt van ca. 1200 hectare dat op waarlijk grootsche wijze het verschijnsel van zandverstuiving te aanschouwen geeft. De uitgestrektheid alleen reeds maakt dit terrein tot een begeerenswaardig natuurmonument”. Hierbij overtuigde hij het bestuur van Natuurmonumenten om de Loonse en Drunense Duinen aan te kopen en voor eeuwig te beschermen. De eerste aankoop werd op 22 december 1921 gesloten en in de tien daaropvolgende jaren werd bijna 1400 hectare veiliggesteld.  Hierdoor is één van de laatste grote stuifzandgebieden in Europa bewaard gebleven. In de negentig jaar daarna groeide het uit tot de huidige 2800 hectare.

Van Tienhoven met gezelschap in de duinen 1936

Pieter van Tienhoven van Natuurmonumenten onderhield zijn relaties goed. Hier o.a. met burgemeester van Lanschot van 's-Hertogenbosch in 1936.

Uitzaaiende bos legde veel stuifzand vast

“Honderd jaar geleden was er eigenlijk nog maar heel weinig kennis over het beheer van stuifzand”, vertelt Irma de Potter, boswachter bij Natuurmonumenten. “De eerste boswachter, Jan Peijnenburg zag al wel dat het zand niet als vanzelf bleef stuiven. Hij schreef in 1941 de profetische woorden “Alle boschvorming zou moeten worden tegengegaan daar anders over een halve eeuw waarschijnlijk het geheele karakter  van de Loonsche Duinen verdwenen zal zijn”. Dat hij gelijk kreeg blijkt uit het bosbeheerplan 1977, dat melding maakte dat van de ruim 1000 hectare bos bijna 700 hectare uit vliegdennen bestond. Bomen dus die zijn uitgezaaid vanuit het omringende bos. Het stuifzand raakte steeds verder begroeid. Meer wetenschappelijk onderzoek naar stuifzand en het beheer ervan, resulteerde tien jaar geleden in een groot Europees stuifzandherstelproject.

Wind en schapen als bondgenoot in het stuifzandbeheer                          

“Wil je zo een bijzonder stuifzandlandschap behouden, dan zullen we het moeten blijven beheren”, aldus de Potter. “Tien jaar geleden hebben we grootschalig moeten ingrijpen. Zo werd in één keer veel open ruimte gecreëerd voor de wind. Want een wind die wordt afgeremd door bomen kan geen zand meer verplaatsen. De wind is dus onze bondgenoot, bijgestaan door een herder met een schaapskudde om de heide vrij van boompjes te houden. Maar vergeet ook de vele vrijwilligers niet, die al tientallen jaren helpen om boompjes uit de heide te trekken.” Door het open houden van de heide is er nog steeds een rijk insectenleven. Daar profiteren de typische heidevogels van, zoals roodborsttapuit, veldleeuwerik en boompieper. “Ook de nachtzwaluw verwelkomen we nog ieder jaar in de duinen en daar gaat het ten op zichtte van 50 jaar geleden heel goed mee” vervolgt Irma de Potter. “Een mooie vogel die we in die honderd jaar wel zijn kwijtgeraakt is de korhoen. De laatste verdween in 1994 uit de duinen en leeft inmiddels nog maar op één plek in het land”.

boommarter

De boommarter is terug! Een mooi resultaat van jarenlang bosbeheer.

Gevarieerdere bossen

De Loonse en Drunense Duinen zijn meer dan alleen stuifzand en heide. De oude eikenbomen zijn vaak al honderden jaren geleden aangeplant door boeren om het stuivende zand buiten hun akkers en dorpen te houden. Die eiken werden ook gebruikt als hakhout voor brandstof en ander gebruik. De grootschalige aanplant van naaldhout vond vanaf het einde van de 19de eeuw plaats. “Natuurmonumenten is na aankoop ook nog doorgegaan met het aanplanten van bos”, vertelt de boswachter. “Houtoogst bracht geld in het laatje om het natuurgebied te kunnen beheren. Pas later zag men in dat een monotoon naaldbos geen ideale natuur is. Toen is gestart met het vergroten van de variatie in het bos door meer ruimte te geven aan loofbomen, meer dood hout in het bos achter te laten en meer natuurlijke bosranden aan te leggen. Deze omvorming van bos heeft gezorgd voor de terugkeer van veel dieren. Na een herintroductie van 12 dassen, dertig jaar geleden, leven er inmiddels weer 259 van deze grote landroofdieren. Ook tellen we inmiddels weer vijf spechtensoorten, jagen er ’s nachts weer bos-, en ransuilen en is de boommarter terug in het gebied.

Balans tussen beschermen en beleven

Een grote uitdaging voor de toekomst is de juiste balans bewaren tussen het beschermen van de natuur en het ontvangen van steeds meer bezoekers. “Natuurmonumenten kan die druk alleen beheersen als iedereen meewerkt en de toegangsregels respecteert”, aldus de Potter. “Die regels zijn er om kwetsbare plekken te beschermen en om voldoende rust te bewaren voor de dieren in het gebied. Zo ben je welkom tussen zonsopkomst en zonsondergang en is het belangrijk dat je op de paden blijft. Bedenk altijd dat je te gast bent in een leefgebied van dieren en planten en dat je met je gedrag het verschilt kunt maken voor alles wat er leeft. Beschermen doen we dus eigenlijk met zijn allen”, besluit de boswachter.

Jubileumboekje

Ter ere van het 100-jarig jubileum is een boekje uitgebracht met routes in de duinen en met natuurweetjes en verhalen uit 100 jaar natuurbescherming van het natuurgebied. Het boekje is hier gratis te downloaden.

Irma de Potter
Irma de Potter