Ga direct naar inhoud
Nieuws

Wat doet stikstof met de heide in Kampina?

17 december 2019 | Natuurmonumenten

De neerslag van stikstof is een van de grootste bedreigingen voor de natuur. We gingen naar de Kampina, een groot heidegebied in Brabant, om te zien en te horen wat stikstof doet met de natuur.

Te veel stikstof in Kampina

Met brede armgebaren wijst Toine Cooijmans om zich heen. We staan aan de rand van het grote heideveld op de Kampina, een natuurgebied in het hart van Brabant. “Het panorama is geweldig, maar we kijken naar een steppe in plaats van een heideveld. Je ziet bijna alleen maar gras. En die eiken… Niet één heeft nog een fatsoenlijke kroon, je kijkt er dwars doorheen. Hele stukken bast zijn er afgevallen. Het is een en al treurigheid. Dit is wat stikstof doet.”

Toine kwam tijdens zijn studie in de jaren tachtig al in aanraking met de schadelijke effecten van stikstof op de natuur. Nu als beleidsmedewerker bij Natuurmonumenten in Noord-Brabant loopt z’n agenda over van dit onderwerp. De afgelopen dertig jaar verarmde de natuur onder z’n ogen. Hij zag hoe overheden ingewikkelde stelsels van regels bouwden, die wel tot veel frustratie leiden maar niet tot een effectieve aanpak van de uitstoot. Hij maakte van dichtbij mee hoe boswachters al die jaren uit alle macht probeerden de schade te repareren; het succes was vaak maar van korte duur.

Heide en plaggen

Links: Recent hersteld. Rechts: 3 jaar geleden hersteld, heide weer weg

Dichte matten

De neerslag van stikstof zorgt al tientallen jaren voor grote schade aan de natuurwaarden in ons land. Boven de grond zorgt stikstof ervoor dat planten die het goed verdragen, uitbundig gaan groeien. Brandnetels, bramen en grassen als pijpenstrootje bijvoorbeeld. Dat zie je, ook hier op de Kampina. Maar waar de één gaat woekeren, verdwijnt de ruimte voor de ander. Zonnedauw, beenbreek, gagel, viooltjes, heidekartelblad en muizenoor zijn schaars, net als de hemelsblauwe klokjesgentiaan. Al deze planten hebben open plekken nodig om te kunnen groeien. Maar als het hoogopgaande pijpenstrootje dichte matten vormt, maken ze geen schijn van kans.

De volgende klap krijgen de planten van de stikstof onder de grond. Als stikstof in de bodem terechtkomt, gaat het chemische verbindingen aan met andere stoffen. Daarbij ontstaat salpeterzuur. Kalk en mangaan in de bodem lossen daardoor op en spoelen weg in de ondergrond. Door de hoge zuurgraad komt er bovendien aluminium vrij, wat giftig is voor veel planten.

Die chemische veranderingen hebben grote gevolgen voor het bodemleven. Schimmels die nauw samenwerken met planten en bomen – ze leveren voedingsstoffen in ruil voor suikers – sterven af. De groei van wortels wordt geremd. Wetenschappers brengen de grote eikensterfte in verband met de verstoorde bodemchemie. Die sterfte werkt meteen door, want op eiken leven meer dan vierhonderd insectensoorten.

De verzuring van de bodem heeft ook gevolgen voor soorten die afhankelijk zijn van kalk, zoals insecten, slakken en vogels. Het is inmiddels zover dat mezenkuikens op delen van de Veluwe door het kalkgebrek al in het nest hun pootjes breken. De schalen van eitjes zijn soms zo dun, dat de inhoud verdroogt. En dat vertaalt zich weer in een achteruitgang van roofvogels, zoals haviken, sperwers en wespendieven.

Heidekartelblad

Heidekartelblad

Geen eten, geen zon

Op de heide van de Kampina werkt het verdwijnen van planten ook door in volgende schakels van de voedselketen. Immers, als er geen bloemen zijn, is er niks te eten voor insecten. Veldkrekels en sprinkhanen kom je nauwelijks nog tegen op vergraste en verzuurde heidevelden. De aantallen vlinders zijn sterk afgenomen. Die kunnen in dit bloemarme landschap bovendien hun eitjes nauwelijks nog afzetten. En waar dat af en toe wel lukt, is er voor de rupsen niks te eten.

Voor vlinders en rupsen zijn er door de dichte grasmat ook geen plekken meer waar ze lekker kunnen opwarmen in de zon. Heivlinder, bruine eikenpage en geelsprietdikkopje zijn al van de Kampina verdwenen. Het gentiaanblauwtje is ook op weg naar de uitgang. Bont dikkopje, heideblauwtje en koevinkje houden het nog wel vol.

Reptielen, zoals de levendbarende hagedissen, hebben die open plekken ook nodig. Als koudbloedigen warmen ze daar op, zodat ze überhaupt kunnen functioneren. Vrouwtjes hebben bovendien warmte nodig om de eitjes in hun lichaam uit te broeden.

Gentiaanblauwtje

Gentiaanblauwtje

Waar is het gejodel?

Het verdwijnen van insecten heeft weer effect in de volgende schakel van de voedselketen: insecteneters komen in grote problemen. Ook dan is de levendbarende hagedis slachtoffer. Net als diverse vogelsoorten. Aan het begin van de eeuw broedden er nog zo’n 25 wulpenparen op de Kampina. Dit jaar waren het er nog maar twee. Nog even en er is geen wulp meer om het voorjaar met luid gejodel aan te kondigen.

Zo gaat het ook met andere vogels die altijd op heidevelden een geschikt broedgebied hadden. Boomleeuwerik, roodborsttapuit, veldleeuwerik, graspieper, geelgors, boompieper, ze hebben het steeds moeilijker op de heide. Van de tweeduizend tapuiten die veertig jaar geleden in ons land broedden, zijn er minder dan driehonderd over. Duinpieper en klapekster zijn als broedvogels helemaal verdwenen. En dat geldt eigenlijk ook voor het korhoen, al proberen boswachters op de Sallandse Heuvelrug nog een populatie in de benen te houden met de import van Zweedse korhoenders.

Wulp

Wulp

Dweilen met de kraan open

“Het is een drama”, verzucht Toine Cooijmans. “We raken niet alleen zeldzame, bijzondere soorten kwijt. Ook soorten die algemeen voorkomen, komen in de gevarenzone. Dat is al een tijd aan de gang buiten natuurgebieden, maar je ziet het nu ook gebeuren in natuurgebieden. We staan hier op de Kampina op grond dat zo goed als levenloos is. We breken het fundament van de voedselketen af.”

Boswachters proberen van alles om het tij te keren. Lange tijd plagden ze grote oppervlaktes af om én de bovenlaag met veel stikstof én de woekerende planten te verwijderen. Maar met die ingrijpende aanpak gaan ook plantenzaden en kalk het gebied uit, wat niet de bedoeling is. Daarom stapten ze over op het afschaven van kleine oppervlaktes om van de woekerende planten af te komen. Voordeel hiervan is ook dat het kleine beetje bodemleven dat er nog is, behouden blijft. Grazers, groot en klein, trekken de heidevelden over om maar zoveel mogelijk grassen en jonge bomen weg te vreten. “Maar zo lang de stikstofuitstoot in deze omvang doorgaat, is het dweilen met de kraan open”, aldus Toine.

Kantelpunt

De Raad van State zette eerder dit jaar een streep door het Nederlandse stikstofbeleid, omdat het de natuur onvoldoende beschermde. De noodzakelijke en afgesproken daling van de stikstofuitstoot stagneerde en neemt op sommige plaatsen, zoals in de Kampina, zelfs weer toe. Een forse vermindering is volgens Toine de enige uitweg.

Binnen vijftien jaar is minstens een halvering van de huidige uitstoot noodzakelijk om het stikstofprobleem voor de natuur op de Kampina op te lossen. “We zitten op een kantelpunt, het is nu of nooit voor de natuur!”

Eerder dit jaar maakte een lagere rechter in Brabant ook duidelijk dat overheden niet zo maar mogen toestaan dat de stikstofuitstoot op een te hoog niveau blijft. Het betrof plannen om letterlijk aan de grens van de Kampina een megastal voor zestienduizend varkens te bouwen. Hoe kun je het verzinnen, was de reactie van Natuurmonumenten en de Brabantse Milieufederatie. Ze trokken samen op om de plannen tegen te houden. Ze kregen daarbij veel steun van de omgeving, vertelt Toine. “Omwonenden zien de megastal absoluut niet zitten, maar vinden het soms moeilijk om zich openlijk uit te spreken, Ze zijn misschien bang om elkaar voor het hoofd te stoten. We zijn een online petitie begonnen en hoopten op zo’n vijfduizend handtekeningen. Maar na drie weken hadden we er meer dan twintigduizend, ook van mensen die verder weg wonen. Daarmee gaven we een duidelijk signaal aan gemeente en provincie.” Die gaven daar niet meteen gehoor aan. Na een ingewikkelde juridische strijd was het de rechter die een streep zette door de vergunningen die verleend waren voor de bouw van de stal.

Natuurvriendelijk boeren

Als de overheid nu daadwerkelijk beleid gaat maken dat de stikstofuitstoot serieus vermindert, kan het herstel beginnen. Nog een hele klus, aldus Toine. “Het is niet zo dat de bodem dan weer snel gezond is, allerlei belangrijke stoffen zijn uit de bodem verdwenen. Die komen niet vanzelf terug. Herstel heeft dus tijd nodig en heeft alleen kans van slagen als de uitstoot drastisch vermindert.” Dat herstel kan een enorme impuls krijgen als om te beginnen de boerenbedrijven rondom de Kampina en andere natuurgebieden hun bedrijfsvoering veranderen. Als ze natuur de ruimte geven op hun bedrijven, niet méér mest uitrijden dan gras en gewassen kunnen opnemen en hun vee buiten laten grazen, krijgen planten en dieren in en buiten natuurgebieden nieuw perspectief.

Zo’n manier van werken is geen utopie: honderden boeren in het hele land kiezen er al voor. Met tientallen van hen werken onze boswachters samen, van Schiermonnikoog tot Midden-Delfland, van de Friese weiden tot de Achterhoek. Ze dragen niet bij aan het stikstofprobleem, maar dragen wel bij aan een sterke, rijke natuur. Dat gaat niet ten koste van hun inkomen, maar het verhoogt wel het plezier in hun werk.

Meer weten over stikstof in de natuur?

Zie ons standpunt over stikstof en een overzicht van herstelwerkzaamheden.

Dit verhaal staat in de nieuwste Puur Natuur, het natuurmagazine van Nederland. Wil je ook elk seizoen Puur Natuur in de brievenbus ontvangen?  Word dan lid van Natuurmonumenten en helpt ons de natuur te beschermen.

Natuurmonumenten