Dynamische duinen
Zand in je haar, zilte geuren en eeuwige wind. Niks zo fijn als een wandeling door onze Nederlandse duinen. Het gouden randje van ons land. Maar dat gouden randje staat zwaar onder druk. De boswachters werken er hard aan om de duinen gezond te houden.
De boswachters van Natuurmonumenten beheren zes grote duingebieden, tussen Schiermonnikoog en de Zeeuwse delta. Samen goed voor een vijfde deel van alle duingebieden in Nederland.
Deze duinen vormen een rijk landschap met een eeuwenoude geschiedenis van mens en natuur. Ze behoren zelfs tot de rijkste natuur van Nederland, met veel soorten planten en dieren op een relatief klein oppervlak. Vergelijkbaar met de soortenrijkdom van een koraalrif of een tropisch bos.
Duinbeheer
Maar net als de koraalriffen en de tropische bossen staan ook onze duinen onder druk. Stikstof is hier de grootste boosdoener. Boswachter Jowien van der Vegte van Natuurmonumenten weet er alles van, zij ziet dagelijks in ‘haar’ duinen in Zuid-Kennemerland de gevolgen. Zij vertelt wat het voor het beheer van de duinen betekent.
“Boswachters in de duinen zijn het liefst zo lui mogelijk. Graag laten ze de natuur haar gang gaan. Maar helaas kan dat niet en dus zijn we als boswachters hartstikke druk. Door menselijke oorzaken hebben de duinen hulp nodig. Doen we niks, dan zou alles dichtgroeien met hoge grassen en weinig soorten. Geen stuivend zand meer. Veel planten, insecten en vogels zouden we kwijtraken.”
Maar waarom moeten we zo ons best doen om die duinen te behouden? “Op wereldschaal zijn onze duinen onwijs bijzonder. In deze vorm en omvang, de grote variatie met dat mooie duinzand en de duinvormen zoals wij hebben, dat komt bijna nergens voor. Daar mogen we trots op zijn. En we moeten er zuinig op zijn.”
Verzuring
Een van de grootste problemen in de duinen is dus een te veel aan stikstof uit de lucht. Vroeger noemden we het zure regen, maar omdat het ook in droge vorm op de grond komt, heet het tegenwoordig stikstofdepositie. Het zorgt voor verzuring van de bodem. Funest voor kwetsbare natuur. In het landschap herken je het aan bijvoorbeeld grassen en bramen die hard gaan groeien en zo de typische duinplanten overwoekeren.
Jowien: “En als grassen zoals zandzegge en duinriet hard gaan groeien, dan krijgen bloemrijke kruiden geen kans meer. Wat weer slecht is voor insecten (geen nectar) en dát is dan weer slecht voor insectenetende vogels. Zo werkt het door in alles. Denk aan onze nachtegalen, veldleeuweriken, tapuiten en grauwe klauwieren die insecten op hun menu hebben staan.”
Jan de Roon, boswachter op de Zuid-Hollandse eilanden
Verstuiving
Daar komt bij dat wij mensen al twee eeuwen lang ons best hebben gedaan om de duinen juist ‘vast te leggen’ door helmgras aan te planten en de buitenste duinenrij als een stevige zanddijk neer te zetten. Dit alles voor de veiligheid van kustbewoners. Maar ten koste van de dynamiek in het duingebied. De wind had minder vrij spel om de achterliggende duinvalleien en duingraslanden te bestrooien met zand. Terwijl dat losse, stuivende en kalkrijke zand vanaf zee juist heel welkom is op een verzuurde bodem.
Zand, zee en wind. Een gezond duin is altijd in beweging: er stuift zand weg en er komt nieuw zand bij. Boswachter Jowien beschrijft wat verstuiving doet, een van de herstelmaatregelen van Natuurmonumenten:
“Bij verstuiving waait kalkrijk zand vanaf het strand naar de achterliggende duinen, verder het gebied in. Het is een natuurlijke vorm van bekalken, het helpt tegen verzuring. En ook zorgt het voor nieuw kaal zand, goed voor soorten als het duinviooltje die van stuivend zand houdt. En daar profiteert de duinparelmoervlinder weer van, want die legt haar eitjes op dat duinviooltje. Omdat dynamiek zo belangrijk is voor het behoud van onze planten en dieren in de duinen, brengen we op plekken waar het kan het zand weer aan het stuiven. En we zien er goede resultaten van.”
Begrazing
Naast verstuiving zijn er meer maatregelen die de boswachters inzetten om de duinen op peil te houden. Zo zet Natuurmonumenten grote grazers, zoals Schotse hooglanders in. Met hun gegraas dringen ze grassen terug, zodat bloemen en kruiden een nieuwe kans krijgen. Paarden en runderen lopen het hele jaar door in het gebied. Ook zijn er af en toe schapen op specifieke plekken. Vroeger was het konijn dé grazer nummer 1 in de duinen, maar door ziektes is hij helaas zeldzaam geworden.
Het helpt echt
Al het harde werken om de duinen dynamisch en gezond te houden, werpt het zijn vruchten af?
“Jazeker,” aldus Jowien, “een mooi voorbeeld is Duin en Kruidberg, dat stond 12 jaar geleden helemaal vol met Amerikaanse vogelkers. We zijn toen begonnen met afplaggen, steeds een stukje, zodra er weer voldoende budget voor was. En het eerste deel dat we hebben aangepakt destijds is nu een heel mooie vochtige duinvallei, met parnassia, moeraswespenorchis en bijzondere paddenstoelen. Zo fijn om te zien. Want ook wij boswachters vinden die grote machines in de natuur geen mooi gezicht, maar het levert wel degelijk goede resultaten. Je moet er wel wat geduld voor hebben, de natuur heeft tijd nodig. Maar het helpt echt.”
Maar voorlopig is er dus nog geen kans dat boswachters in de duinen lui achterover kunnen leunen. “Bij elke beheermaatregel gebruiken we het liefst de eigen kracht van het gebied. We helpen de natuur op weg en hopen dat het in de toekomst steeds minder nodig is. Maar dan moet wel écht de hoeveelheid stikstof in de lucht worden teruggebracht. Aan te pakken bij de bronnen: industrie, verkeer, zeescheepvaart en landbouw. Het is echt zorgelijk dat de hoeveelheid stikstof nog altijd zo hoog blijft. Zolang dat niet verandert, zijn wij nog lang niet klaar.”