Polderpadroute: Van stadse frats naar lekker groen

Misschien hebben Amerikanen toch gelijk als ze ons land een park met daarin een paar steden noemen. Zo voelt het tenminste wel. Want nog geen tien minuten nadat je station Rotterdam-Noord heb verlaten, fiets je al temidden van het groen. Het fluitenkruid bloeit, kleine karekieten roepen, libellen dansen hun lichtvoetig menuet. En het wordt nog groener, daar in die stadsrand. Want samen met de gemeente Rotterdam en toekomstgerichte stadsboeren werkt Natuurmonumenten aan meer en groener groen in de noordrand van Rotterdam.

Ga mee de stad uit. Chris Vemer neemt je mee langs de verhalen van vroeger en nu van het Polderpad.

Start Rotterdam Noord. Station in noordelijke richting verlaten. Straatweg, rechtsaf Minstreelstraat, einde linksaf (Bergse Rechter Rottekade). Rechtdoor fietssluis door. Op Prinsemolenpad kpt 88 volgen.

Na de laatste ‘stadse fratsen en herrie’ in één keer het groen in. Groene ‘vingers’ de stad in zijn belangrijk voor zowel mens als dier. Voor flora en fauna vormt de stadsnatuur niet alleen extra leefgebied (met vaak een hogere gemiddelde temperatuur dan daarbuiten)  maar bovendien een transportweg tussen de verschillende natuurgebieden. Voor de stadsmens is het groen al even belangrijk. Onderzoek toont telkens aan dat groen een gunstig effect heeft op zowel het lichamelijk (hart, bloeddruk, longen) als het geestelijk welzijn.

Vervolg je weg.

De Bergsche Plassen zijn in de 17e en 18e eeuw ontstaan door (te gulzige) veenwinning. Twee eeuwen later ontdekte de Rotterdamse gegoede burgerij ze als ideale plek om te wonen of ‘te verpozen’. De villa’s en ‘zomerhuisjes’ rondom de plas getuigen daar nog van. Genieten is het nog steeds. Van 'sappige' paardenbloemen in het gras en blauwe reigers loerend naar vis. 

De smalle weg tussen de twee plassen is een middeleeuwse verbindingsweg tussen Rotterdam en Hillegersberg.

Vervolg je weg.