Dwergsterns en Drietenen (Blog 4)

Dwergsterns

Van de soorten sterns die van ouds op Griend broeden, zijn dwergsterns typische pioniers te noemen, nog sterker dan grote sterns. Ze zijn er niet elk jaar, en als ze er zijn ook niet met meer dan tientallen. Dit jaar broeden twaalf paren, op schelpenstrandjes in de buurt van het vloedmerk. Dat klinkt riskant, en dat is het ook. Met het extra hoge water van zondag 25 mei hebben de twee laagstgelegen nesten even in het water gelegen. Maar de sterntjes zijn op hun eieren blijven zitten en wisten zo te voorkomen dat ze zouden wegspoelen! 

Het zijn prachtige vogels, met kenmerkende lichte geluiden en snelle vleugelslag waarmee ze bidden boven het water tot ze in een vlugge beweging een visje opduiken. Grote meeuwen lijken geen belangstelling te hebben voor de kleine eitjes. Die zijn wel erg goed gecamoufleerd tussen de schelpen. Hopelijk komt er ook geen extra hoog water meer, zodat de eieren dit jaar uitkomen.

Drietenen

Terwijl lepelaars en zilvermeeuwen hun jongen al voeren, staan duizenden drieteenstrandlopers met hoogwater nog op het strand te doezelen, vaak met de kop in de veren en één oog open. Ze wachten tot het water zakt en de wadplaten droog komen te staan. Die struinen ze in groepen af op zoek naar voedsel. Dat kunnen allerlei waddieren zijn, als die maar niet te diep zitten voor hun korte snavels. Uit onderzoek is gebleken dat ze het vooral op garnalen gemunt hebben. Op de wadplaten rond Griend zijn die talrijk aanwezig. 

In de winter zwerven ze meer over de zandstranden waar ze als witte opwindbeestjes voor de golven uitrennen. Dan zijn ze in winterkleed; nu kleuren ze steeds meer bij naar hun roodbruingevlekte zomerkleur. Als ze over een paar dagen verder trekken naar de noordelijke poolgebieden zorgt die voor een goede camouflage bij het broeden op de toendra. In de nazomer komen ze weer in grote aantallen terug voor een tussenstop in de Waddenzee.

Tekst: Jan Faber, vogelwachter op Griend