Ga direct naar inhoud
Nieuws

Geslaagde voortplanting knoflookpadden in Voorstonden

18 augustus 2020 | Marie-Thérèse te Bulte

Afgelopen voorjaar zijn er op meerdere plekken – onder andere in de IJsselvallei - eisnoeren van de ernstig bedreigde knoflookpad verzameld. Deze eisnoeren zijn opgekweekt tot jonge dikkoppen, waarvan er 800 in leefnetten op Voorstonden zijn uitgezet voor verdere opkweek. De volgroeide dikkoppen zijn vervolgens uitgezet in een netwerk van poelen in de IJsselvallei. Vanwege de droogte kwam slechts een beperkt aantal poelen in aanmerking voor uitzetting. Spannend blijft hoeveel van de jonge knoflookpadden zullen overleven. Doel is om het voortbestaan van de knoflookpad te ondersteunen.

Dikkop knoflookpad Voorstonden

Van eisnoer tot dikkop

In het voorjaar tijdens de paring zetten vrouwtjes knoflookpadden eisnoeren af. Vaak zijn die moeilijk op te sporen, omdat ze deze min of meer verborgen om waterplanten afzetten. Wordt zo’n eisnoer gevonden, dan wordt een deel daarvan opgekweekt in de kas van Natuurbalans-Limes Divergens. Het andere deel blijft achter om uit te groeien tot dikkop, en vervolgens tot jonge pad. Zo’n snoer kan wel ongeveer 1600 eitjes bevatten. De ei-fase is ook een zeer kwetsbare fase in de ontwikkeling van deze ernstig bedreigde pad: ze zijn eiwitrijk en hapklaar voedsel voor roofdieren als waterkevertjes en vissen.

Om dit risico in te dammen wordt een deel van de gevonden eisnoer, samen met eisnoeren uit andere leefgebieden in Nederland, verzameld en gescheiden opgekweekt. Hiermee wordt ook een andere belangrijk risico – de verdroging van de poel waar een eisnoer is afgezet - afgedekt. De hete en kurkdroge zomer van 2018 heeft de populatie in de IJsselvallei een flinke knauw gegeven. En het is nu al de derde opeenvolgende droge zomer, wat de soort extra kwetsbaar maakt.

Als de dikkopjes groot genoeg zijn wordt een deel uitgezet in leefnetten in geschikte poelen. Het andere deel blijft in de kas en wordt daar verder opgekweekt.

Wat is een leefnet?

Een leefnet is een bak, afgedekt met een net, waarbinnen de dikkopjes in de poel leven maar waar roofdieren niet kunnen doordringen. Zo lopen ze niet het risico te worden opgegeten. De dikkoppen worden gevoerd zodat ze volop kunnen groeien. Op het moment dat de jonge dikkopjes uit de kas voldoende groot waren draagt Tonnie Gerritsen, vrijwilliger bij Natuurmonumenten, de zorg voor twee leefnetten in een poel in natuurgebied voorstonden, met in totaal 800 dikkopjes.

Wat eten de larven?

Elke dag krijgen de dikkopjes een liter viskorrels te eten. Wat de mensen vaak verrassend vinden om te horen, ze krijgen ook andijvie! Licht gekookt, zodat het verteerbaar is voor deze tere diertjes. Onder ideale omstandigheden eten ze een hele krop op in twee dagen. Daarin speelt de watertemperatuur een belangrijke rol. Hoe warmer het water, hoe hongeriger ze zijn. Naast dit, halen de dikkopjes ook voedsel uit het poelwater, zoals algjes en deels verteerde plantenresten.

“Het zijn net kleine onderzeeërtjes van ongeveer 4 cm als ik ze ontvang om voor te zorgen. Die groeien, groeien, groeien tot ze ongeveer 12-13 cm zijn”, zegt Tonnie Gerritsen. Zeven weken lang voert hij iedere dag alle dikkopjes. Tonnie doet dit al vanaf 2010. Toen is Natuurmonumenten begonnen met het kweek- en uitzetprogramma van de knoflookpad.

“Binnen een dag hebben ze alle viskorrels opgegeten, dat zie ik de volgende dag bij terugkomst. Het water in het leefnet is dan helder”, vertelt Tonnie. De dikkopjes eten veel en de ontlasting is er ook naar.” Dagelijks krijgen ze daarom ook schoon water, door het leefnet een meter in de poel te verplaatsen.

Voorlopers en achterblijvers

“Dat heldere water in het leefnet heeft ook een signaalfunctie”, zegt Tonnie. “Tegen de tijd dat de dikkoppen van die grote jongens zijn van 12-13 cm en het water niet meer zo snel helder wordt, dan zitten de dikkoppen tegen de metamorfose aan. Ze eten dan niet meer. Ze kunnen dan zelfs niet meer eten! Je hebt altijd voorlopers en achterblijvers. De ene dikkop ontwikkelt zich sneller dan de andere.” Tonnie houdt de ontwikkeling van de dikkoppen goed in de gaten. Cruciaal is het moment van uitzetten vanuit de leefnetten naar de verschillende poelen. Tonnie: “Dikkoppen die de hele metamorfose hebben doorlopen tot pad, zullen in een leefnet verdrinken. De kieuwen zijn dan namelijk longen geworden. Dat wil je niet, dat moment moet je voor zijn.“

Uitzetten en selectie volgroeide dikkoppen

De verschillen in ontwikkeling zijn dan ook goed te zien tijdens het uitzetten van de volgroeide dikkoppen over het netwerk van poelen, bij Natuurmonumenten en particulieren in de IJsselvallei. Tonnie: “De achterpootjes zijn er al, en er zijn er wat waarbij je de staart al ziet inkrimpen, deze wordt door het lichaam opgenomen. Die hebben ook de voorpootjes. Zijn al op kleur, het individuele vlekkenpatroon op hun rug is al zichtbaar. Deze liggen al een paar weken voor op degene die het laatst zijn in de ontwikkeling van ei – dikkop – naar pad.”

“Dit jaar is weer een droog en warm jaar, waardoor er poelen uit het netwerk zijn afgevallen omdat ze teveel zijn ingedroogd. Per poel moeten we inschatten of er voldoend water in zal blijven staan. We willen geen onnodige risico’s lopen op verlies van de opgekweekte dikkoppen. Samen met Johan Meijer van Natuurbalans hebben we een grove schifting gemaakt van dikkoppen in hun ontwikkeling: twee of vier pootjes. De meest ontwikkelde dikkoppen – met vier pootjes - zijn uitgezet in poelen met een lagere waterstand, die het snelst uit zouden kunnen indrogen. Die trekken na 1-2 weken het land op, als jong padje van ongeveer 3 cm. (Ja, ze zijn inderdaad veel kleiner dan in het dikkopstadium. Ze missen de staart van zo’n 9 cm.) De dikkoppen met twee pootjes zitten mogelijk nog wel 5 weken in de poel voordat ze volgroeid zijn en het land opgaan.“

Dikkoppen opkweken in leefnetten Voorstonden

Vrijwilliger Tonnie Gerritsen en Johan Meijer van Natuurbalans selecteren vanuit de leefnetten de dikkoppen van de knoflookpad op twee en vier pootjes .

Van de ongeveer 800 dikkoppen hebben ± 700 het overleefd. Tonnie en Johan hebben ze allemaal door hun handen gehad. Er is altijd een verlies tijdens het opkweken. Het zijn ook opportunisten, ze eten elkaar op als er eentje sterft. Na het verdelen en uitzetten van de volgroeide dikkoppen, ben je ze kwijt, zegt Tonnie. Na de metamorfose tot jonge pad, gaan ze het land op. Na 2-3 jaar kun je ze voor het eerst weer terugvinden. Tijdens de paddentrek in de periode van voortplanting in het voorjaar zoeken ze hun poel op.

Vanwege hun mysterieuze levenswijze worden de padden op het land zelden waargenomen. Ze leven voor het grootste gedeelte van het jaar onder de grond. Overdag graven ze zich in.  ’s Nachts gaan ze op zoek naar voedsel.

Kweek- en uitzetprogramma

Door het verdwijnen of aantasten van leefgebieden van knoflookpadden, raken deze padden steeds meer geïsoleerd, kwetsbaar en nemen hun aantallen zienderogen af. Niet alleen in de IJsselvallei maar in alle resterende leefgebieden in Nederland. Het laatste restant waar deze zwaar bedreigde padden nog zitten in de IJsselvallei is in het natuurgebied Groot Soerel. Hier is in 2010 het kweek- en uitzetprogramma gestart, in samenwerking met Natuurbalans-Limes Divergens en met subsidie van provincie Gelderland.

Inmiddels zijn er in de IJsselvallei ongeveer 15.000 dikkoppen uitgezet over een netwerk van poelen. Het aantal tellingen in het voorjaar nam tot vier jaar geleden toe. De populatie knoflookpadden in de IJsselvallei is sinds de eerste warme en droge zomer van 2018 helaas sterk teruggelopen. Telden we vier jaar geleden nog 53 padden in de voorjaarstelling, in 2019 en 2020 waren dat er respectievelijk 14 en 18.

Dikkoppen knoflookpad in accubak Voorstonden

Volgroeide dikkoppen knoflookpad. Flinke jongens van 12-13 cm, vlak voor de metamorfose naar pad.

Wat gebeurt er in de kweekkas van Natuurbalans?

Het sleutelwoord als je Paul van Hoof - ecologisch adviseur bij Natuurbalans - spreekt over het kweek- en uitzetprogramma van de knoflookpad, is ‘risicospreiding’. Het doel is om zoveel mogelijk eitjes te laten uitgroeien tot knoflookpadden. En dat die zich weten voort te planten tot een sterke populatie. Om de kansen hiervoor zo groot mogelijk te maken hanteren we maatregelen als:

  • Het gescheiden opkweken van de verzamelde eisnoeren in Nederland.
  • Elke verzamelde bron wordt getest op ziektes. En bronnen blijven gescheiden totdat bekend is dat er geen ziektes of andere afwijkingen aanwezig zijn.
  • Om inteelt en verzwakking te voorkomen van de knoflookpadden in Nederland, worden de verschillende opgekweekte bronnen - vlak voor het uitzetten naar de leefnetten - gemengd.
  • Naast het uitzetten in leefnetten blijft een deel achter voor verdere opkweek in de kas. Deze worden in verschillende fases van hun ontwikkeling uitgezet bij geschikte poelen: van kleine tot volgroeide dikkop en als pad. In hun ontwikkeling, is het hele waterstadium is het meest kwetsbare. Zowel qua vraat door roofdieren als ook het droogvallen van de poel.

Paul van Hoof, doet al jaren onderzoek naar knoflookpad en is vanaf het eerste uur betrokken bij het kweek- en uitzetprogramma. “Als je meer weet over de knoflookpad, over hoe lastig deze te vinden is, en hoeveel bijzondere aanpassingen deze pad heeft. Dat maakt deze soort echt een unieke soort”, zegt Paul. “Ze zijn bijvoorbeeld uitgerust met speciale graafschopjes, trekken er ’s nachts op uit voor voedsel, en hebben als enige pad - net als katachtige -  spleetvormige ogen.”

Benieuwd naar het leefgebied van de knoflookpad in de IJsselvallei?

Fiets eens de landgoederen IJsselvallei of maak een wandeling door het parkbos van landgoed Voorstonden. Er is ook een rode route van 7 km.

Boswachter Marie-Thérèse te Bulte
Marie-Thérèse te Bulte