Ga direct naar inhoud
Nieuws

Column] Beestjes van De Bruin – Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd

28 maart 2024 | Hanneke Wijnja

Jacob de Bruin is ecoloog en schrijft over zijn belevenissen in het Fochteloërveen. In zijn column Beestjes van De Bruin vertelt hij over bijzondere beestjes en zeldzame plantensoorten in het hoogveengebied.

De veenmier - Matth. Fichtner

Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd

Dat zeiden bij ons thuis vroeger wel eens. Daarom nu een klein beestje. Een beestje dat zo talrijk is op aarde dat de biomassa van dit beestje groter is dan de biomassa van alle mensen op aarde. De mier!

Mieren zijn al gigantisch lang op deze aarde. In het Baltische amber zijn fossielen van mieren gevonden van 30 miljoen jaar oud! Dus ja, ik heb grote bewondering voor dit zeer succesvolle beestje. Het is wel zo dat mieren niet echt vredelievend zijn, als ze nucleaire wapens zouden hebben, zouden ze waarschijnlijk de wereld binnen een week vernietigen. Wat ik vooral bijzonder vind is de manier van communiceren. Mieren communiceren via chemische substanties. Dit is een complexe manier van communiceren die we maar deels begrijpen. Ze gebruiken combinaties van stoffen. Zo kan er een signaal worden afgegeven door een mier met meerdere stoffen. De eerste trekt de aandacht van anderen, de tweede geeft informatie over de aard van de boodschap en de richting. Komen de anderen dichterbij dan pikken ze een derde stof op die ze bijvoorbeeld voorbereid op een aanval. Mieren markeren ook hun territorium met geurvlaggen net zoals veel zoogdieren. Er wordt geschat dat mieren ongeveer 10-20 chemische “woorden” kunnen produceren. Verder gebruiken ze ook veel non-verbale communicatie door bepaalde lichaamshoudingen en aanrakingen. Sommige mieren kunnen ook geluiden maken op dezelfde manier als sprinkhanen. Tenslotte wisselen mieren soms vloeistoffen uit om informatie te delen. Observeer maar eens een mierennest en je ziet vast allerlei manieren van communicatie.

Nu je dit weet, zul je snappen dat we tijdens de werkzaamheden van het kadeherstel, in buurt van een oud bosmierennest, niet alleen rekening hebben gehouden met het nest zelf. Maar ook met de boomstammen die de mieren gebruiken als “snelweg”. Het projectteam dat bestond uit Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Oosterhuis Nijeveen en Bureau MUG hebben foto’s gemaakt waarna we de boomstammen hebben verplaatst. Na het afronden van de werkzaamheden werd alles weer teruggelegd. Zo kunnen de mieren hun “snelweg”, die vast en zeker gemarkeerd is met allerlei geurtjes, weer gebruiken als ze uit hun winterrust komen. 

Verplaatsen mierensnelweg

Verplaatsen mierensnelweg

In het hoogveen van het Fochteloërveen komt een hele bijzondere mier voor met een toepasselijke naam, de veenmier. Deze mier is zeer zeldzaam in Nederland en een specialist van hoogvenen en natte heiden. De nesten worden aangelegd in pollen pijpenstrootje of in veenmospollen. Op de door het nest lopende grasstengels worden luizen gekweekt. De luizen worden “gemolken” voor het suikerrijke goedje honingdauw en soms opgegeten voor het verkrijgen van eiwitten. Net zoals wij koeien houden, zeg maar. De luizen krijgen de bescherming van een mierenleger en hebben er dus ook baat bij. De koninginnen van de veenmier verplaatsen zich niet vliegend, zoals veel andere miersoorten, maar ze gaan lopend op zoek vanuit het oudernest naar haar eigen plek. Een mier die zich moeizaam kan verplaatsen tussen verschillende natuurgebieden is hierdoor kwetsbaar voor versnippering van natuur. Ze leven al lang in het veen. Zo kunnen we in een artikel uit de Levende Natuur uit  1942 een vermelding lezen van Westhoff dat hij een groot aantal nesten veenmier vond in veenmosbulten in het Fochteloërveen. 

Dus we hebben zeker aandacht voor het kleine! En als je je verdiept in deze kleine beestjes ontdek je grootse dingen. 

Meer Beestjes van De Bruin?

Wil je eerdere columns lezen van Jacob de Bruin? Kijk dan op Beestjes van De Bruin.

Hanneke Wijnja
Hanneke Wijnja