Ga direct naar inhoud
Nieuws

Kleine aankopen, groot verschil voor de natuur

30 september 2025 | Wilco Meijers

Natuur veilig stellen voor de toekomst, dat zit diep in het DNA van Natuurmonumenten. Grondaankopen horen daar van oudsher bij. Dat hoeft niet altijd om grote stukken te gaan. Soms maakt een klein stukje grond voor de natuur al een wereld van verschil. Op de Empese en Tondense Heide bijvoorbeeld, dat tot een prachtig natuurgebied is uitgegroeid.

Empese Heide

Niets is vervelender dan een puzzel maken en ontdekken dat het laatste stukje ontbreekt. Het maakt de puzzel onvolmaakt. Dat geldt ook voor natuurgebieden die een stukje missen. Vaak zijn het cruciale schakels. Denk aan een verbinding tussen twee natuurgebieden waardoor planten en dieren zich kunnen verspreiden. Of aan een stukje grond met een aparte waterstand. Dat kan het gewenste waterpeil voor het gehele aangrenzende natuurgebied dwarsbomen. 

Onze rentmeesters zetten zich in om zulke stukjes te verwerven. Het is de kunst om op het juiste moment zorgvuldig te handelen, want het aankopen van grond is precair. Het is kostbaar, complex, vaak een zaak van de lange adem en meestal zijn er meerdere kapers op de kust. Daarnaast brengt grond met een natuurbestemming veel minder op dan bijvoorbeeld landbouwgrond of bouwland. Toch lukt het ieder jaar om vele hectares veilig te stellen voor de natuur. Zo bouwen we mee aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN), het raamwerk waarmee we de biodiversiteit in ons land beschermen en versterken.

Empese en Tondense Heide

Empese en Tondense Heide

Dat grondaankopen wezenlijk bijdragen aan meer natuur in Nederland, toont ook het verleden. Bekend zijn de grote, meeslepende natuurprojecten zoals Tiengemeten in het Haringvliet en De Onlanden bij Groningen, waar grootschalige natuur is ontstaan. Ze hebben zich ontwikkeld tot nieuwe ijkpunten in ons natuurnetwerk. Er leven otters en bevers, er groeien bijzondere planten en je kan er heerlijk wandelen, fietsen of vogels kijken. 

Kleine parels

Minder bekend zijn de kleine parels die door de tijd heen zo veel mogelijk aan elkaar worden geregen, zoals in de IJsselvallei. In dit landelijke gebied tussen IJssel en Veluwe liggen onder meer de Empese en Tondense Heide. Twee voormalige postzegels die zijn uitgegroeid tot een bijzonder natuurgebied. Het tintelt er van de kleuren en geuren, de biodiversiteit is er enorm. 

In 1929 kocht Natuurmonumenten ze aan om ze te redden van ontginning, toen 54 hectare bij elkaar. Net op tijd, want veel vochtige heideterreintjes en blauwgraslanden in de streek waren al omgezet in moderne landbouwgrond. Een proces dat in de omgeving nog decennia lang doorging, maar geleidelijk aan keert de natuur weer terug. De Empese en Tondense Heide beslaan nu zo’n 260 hectare, met dank aan kleine en grote aankopen in de afgelopen dertig jaar. 

Blauwgraslanden

Met boswachter Ellen ter Stege van Natuurmonumenten bezoek ik het aangekochte natuurgebied Lampenbroek, vlak bij de Empese en Tondense Heide in de IJsselvallei. Het bestaat grotendeels uit voormalige landbouwgrond dat in verschillende fases is verworven. Elektrische shovels en kraanwagens rijden er af en aan. 

“Vaak is een aankoop pas het begin”, vertelt ze. “De situatie is meestal nog niet op de natuur afgestemd. Dat betekent planvorming, overleg met betrokkenen, het maken van een inrichtingsplan en tenslotte de uitvoering. Daar zitten we nu midden in. Onze droom is om hier de vochtige blauwgraslanden van vroeger te laten terugkeren. Schrale hooilanden met soorten als blauwe knoop en blauwe zegge die het land ’s zomers een blauwige gloed geven. Ze worden niet bemest en maar één keer per jaar gemaaid." 

Blauwe knoop

Blauwe knoop

Om dit te bereiken, schrapen de shovels de voedselrijke bovenlaag in Lampenbroek af. Daaronder zit een ongeschonden laag van zand en leem waarin de soorten van blauwgraslanden kunnen ontkiemen. Ook worden landbouwsloten gedempt om verdroging tegen te gaan. Zo krijgen de oorspronkelijke kwelstromen weer kansen; water van de Veluwe dat in de IJsselvallei weer naar boven komt en de wortels van de planten bereikt. Het water bevat voor de planten belangrijke mineralen zoals calcium om te kunnen groeien.

Boswachter Ellen ter Stege

Boswachter Ellen ter Stege op Lampenbroek, zomer '25. Nu nog kaal zand, in de toekomst blauwgrasland.

We turen over een net afgeschraapt perceel met roestbruine tinten dankzij het ijzerrijke leem dat nu aan de oppervlakte ligt. Het is nog moeilijk voor te stellen dat deze kale vlakte in een oogstrelende bloemenzee verandert.

Maar Ellen ziet het al voor zich. “Dit is echt super kansrijk. Er worden niet alleen sloten gedempt, ook een gekanaliseerde beek wordt ontmanteld. Daarvoor in de plaats komt een ondiep, licht kronkelend beekje. Het gebied kan straks veel meer water vasthouden, waardoor allerlei planten en watergebonden dieren kunnen terugkeren. En naast blauwgrasland is er ook ruimte voor andere typen hooiland en vochtig bos aan de oostzijde. Een halfopen landschap dat tevens de gevolgen van klimaatverandering opvangt. Dat beogen ook het waterschap en de provincie, waarmee we in dit project nauw samenwerken. Kom hier over vijf jaar maar eens terug, dan barst het hier van de nieuwe soorten.” 

Herboren

Ellen kan het weten, want een soortgelijke gedaantewisseling onderging het Soerense Broek, wat zuidelijker in de IJsselvallei. Daar is voormalige landbouwgrond in tien jaar tijd omgevormd tot bloemrijk grasland waar kwelwater weer aan de oppervlakte komt. “Je ziet er typische soorten van blauwgraslanden, maar ook allerlei orchideeën en teer guichelheil. Dit zeldzame plantje van vochtige leem- en zandgronden is na een eeuw afwezigheid weer teruggekeerd. Een prachtige indicatie dat de natuur zich kan herstellen als je de juiste condities schept. Daar kun je ook zonder soortenkennis van genieten. Het stroomdal van de Soerense Beek ligt er herboren bij.”

Soerense Broek

Soerense Broek

Mozaïek

Een kijkje in de oude kern van de Empese en Tondense Heide leert dat de natuur ook hier meer ruimte heeft gekregen. Het gebied bestaat uit laagtes en dekzandruggen die elkaar voortdurend afwisselen. Dat levert een weldadig mozaïek op. Natte en droge hei, oude bomen, vennen, bloemen, bosjes, het loopt hier allemaal door elkaar. 

“En door nieuwe natuur op aangrenzende percelen is het gebied minder kwetsbaar geworden", benadrukt Ellen. "Met name voor verdroging, dat is de grootste bedreiging voor deze van oudsher vochtige lappendeken. Diverse sloten en greppels zijn gedicht om waterafvoer te voorkomen. En meer ruimte voor de natuur vergroot ook de overlevingskansen voor planten en dieren.” 

Een klein loopje van hoog naar laag laat direct de soortenrijkdom zien. Het wemelt er van de vlinders, kikkers springen voor ons weg en op een kaal plekje zien we hoe zonnedauw, een vleesetend plantje, een heideblauwtje heeft gevangen. Beide soorten hebben het in veel leefgebieden moeilijk, maar hier vormen ze een vanzelfsprekend onderdeel van de kringloop. Ellen noemt nog een aardige uitsmijter, de mogelijke komst van de kraanvogel. “Die zijn hier al diverse keren gezien. Vorig jaar heeft een paartje zelfs een soort ‘oefennest’ gemaakt. Het is goed mogelijk dat ze hier ooit gaan broeden, mits er voldoende rust is.” 

Bruin zandoogje

Bruin zandoogje op blauwe knoop, IJsselvallei.

Genoeg toekomstperspectief dus, al valt er ook iets te klagen. Bezorgd kijkt Ellen naar de waterplas op de Tondense Heide. Er staat volop watercrassula, een vijverplant die oorspronkelijk uit Australië en Nieuw-Zeeland komt. 

“De plant vormt dichte matten waartussen inheemse planten geen kans krijgen. Hele waterpartijen groeien hierdoor dicht. De hardnekkige exoot laat zich moeilijk bestrijden, maar mogelijk biedt de natuur zelf uitkomst. Er zijn hoopvolle proeven gaande met mijten die uitsluitend watercrassula eten.” Ellen hervindt dan ook snel haar positiviteit. “Dit landschap doet me echt iets. Juist het mozaïek met al die overgangen maakt het interessant. De ene dag zie ik blauwe knoop terugkeren, de volgende dag kleine vuurvlinders fladderen en weer een volgende dag bosorchissen bloeien. Mooi om mee te maken dat we de samenhang tussen al die soorten in ere kunnen herstellen, dankzij aankopen en natuurherstel.”

Wilco Meijers