Zo mooi kan Brabant zijn
Het gaat niet goed met onze natuur. Door verdroging, een slechte kwaliteit van het water, te veel stikstof in de bodem en een toenemende recreatiedruk dreigen bijzondere planten en dieren te verdwijnen. Het ecosysteem wankelt en daarmee raken wij ook ons eigen bestaan. Wij zijn er van afhankelijk, want het geeft ons voedsel, drinkwater, zuurstof en een gezonde leefruimte. Een structurele oplossing, waarbij de problemen bij de bron worden aangepakt, is nu nodig. Met alleen herstelmaatregelen in de natuurgebieden blijft het dweilen met de kraan open en verliezen we steeds meer bijzondere Brabantse natuur.
- Parkeerplaats Huisvennen - Roond
Huisvennen, Boxtel (NB)
Toekomstschets van Brabant
Het Rijk heeft nu duidelijke doelen geformuleerd die moeten zorgen voor minder stikstofuitstoot en schoon en voldoende water. Daarmee is een basis gelegd voor sterke natuur en ruimte voor natuurinclusieve landbouw en recreatie. Met een toekomstschets laten we zien hoe het Brabantse landschap er in de toekomst uit kan zien. Maar dat landschap komt er niet vanzelf. Daar is een actieve ruimtelijk regie van de provincie voor nodig.
In dit toekomstbeeld gaan we uit van een beschermende schil, een overgangszone rondom het Natura 2000 gebied, waarin de functies ten dienste komen te staan van natuur- en watersysteemherstel, zoals door de rijksoverheid wordt beoogd. De essentie is dat de drukfactoren op de natuur substantieel verminderen door een afwaartse beweging van het Natura2000-gebied. De breedte van de overgangszone is afhankelijk van het type drukfactor en het gebied. In deze toekomstschets is indicatief uitgegaan van een eerste zone van ongeveer een kilometer breed en een zone daaromheen van twee kilometer.
Zone 1, het dichtst bij het natuurgebied
Deze zone grenst direct aan het kwetsbare natuurgebied en vormt een natuurrijk landschap, zonder negatieve invloeden op de natuur. Geen stikstofpiekbelasting meer, geen ontwatering, geen beregening, en geen bestrijdingsmiddelengebruik. Het landschap is voor 15 % dooraderd met houtwallen, hagen en rietkragen en plaatselijk de aanleg van nieuw bos en het is optimaal ontsnipperd door faunatunnels en wegafsluitingen. Samen met de bloem- en kruidenrijke graslanden en akkers van een natuurinclusieve grondgebonden landbouw leidt dit tot meer biodiversiteit in de overgangszone, waarvan ook het Natura2000-gebied profiteert. Het kleinschalige, natuurrijke en het cultuurhistorische karakter van dit landschap maken het bij uitstek ook aantrekkelijk voor wandelaars, fietsers en ruiters. Hiermee kan het de recreatiedruk op het kwetsbare Nature 2000 gebied verminderen.
In deze eerste zone is geen ruimte voor intensieve (boom)teelten en teeltondersteunende voorzieningen, zoals plastic folies en ,-tunnels. Ook andere kapitaalintensieve functies, zoals zonnevelden en nieuwvestiging/ uitbreiding van intensieve recreatiebedrijven zijn hier niet op hun plaats.
Zone 2, iets verder van het natuurgebied
Deze tweede zone ligt op iets meer afstand van het Natura 2000 gebied . Het accent ligt hier iets meer op productielandbouw maar is wel natuurinclusief. Met een uitgekiend (grond)waterbeheer en vitaal bodemmanagement blijft de impact op de natuur zoveel mogelijk beperkt. Piekbelasters verdwijnen. Het landschap is weliswaar minder kleinschalig dan in de eerste zone, maar er is hier nog steeds sprake van 10% groene dooradering. En dat maakt het nog steeds aantrekkelijk voor mens en natuur. In deze zone is ruimte voor ontwikkeling van dagrecreatieve en verblijfsrecreatieve bedrijven, onder andere door verbredingsactiviteiten voor boeren.
