Lees hier meer over het leven van de breedscheenjuffer. Een libellensoort die je vooral in Oost-Nederland tegen kunt komen.
Is het een robot? Of een alien? Nee, het is de blauwe breedscheenjuffer. Deze prachtige libel kun je van begin mei tot eind september tegenkomen. Je moet dan wel naar het zuidoostelijk deel van ons land, want daar vliegt hij het liefst bij traag stromende beekjes en rivieren.
De libellen zijn onderverdeeld in twee groepen, de echte libellen en de waterjuffers. De echte libellen hebben een stevigere bouw en zijn meestal groter dan de waterjuffers. Waterjuffers zijn over het algemeen kleiner dan de echte libellen. Hun ogen staan aan weerszijden van de kop.
Het vrouwtje legt haar eitjes op waterplanten. Na ongeveer vier weken kruipen daar larven uit. Die zijn helemaal aangepast op het leven in het water. Op hun achterlijf hebben ze kieuwen waarmee ze zuurstof uit het water halen. De larven zijn echte jagers en eten kleine waterdiertjes. Na een of twee keer overwinterd te hebben, kruipen de larven tussen mei en augustus het water uit om voor de laatste keer te vervellen. Dit proces noem je uitsluipen. Het is een riskante gebeurtenis, want het duurt uren voordat hun vleugels zijn opgedroogd. De juffer kan dan niet vliegen en is dus een makkelijke prooi voor bijvoorbeeld vogels. Als hij dit overleeft, begint de volwassen breedscheenjuffer aan zijn kleurrijke, maar korte bestaan: na één maand zit zijn leven er al weer op.